Ook ik ga vandaag door de bocht! Ik stop met bloggen via deze Blogspot-blog. Hoe mooi en compleet Blogspot ook is, stap ik toch over naar Wordpress. Zoals ontelbare bloggers vóór mij.
Ik heb daar diverse redenen voor, gezien mijn toekomstige nieuwe activiteiten vanuit een nog op te richten tekstbureau.
DUS: deze blogpagina wordt NIET meer bijgewerkt!
MAAR: lees alle oude én nieuwe berichten nu op josvanderblij.wordpress.com
Bedankt en groeten van
Jos van der Blij
dinsdag 28 januari 2014
zaterdag 14 december 2013
Blazen
Twee uur in de nacht van vrijdag op zaterdag. En voor de zoveelste keer is het raak. Het lichtje met "Stop, Politie" wordt heen-en-weer gezwaaid, en of ik maar even aan de kant wil gaan staan. Bij de benzinepomp. Alcoholcontrole! Niet iets om van te schrikken. Het overkomt me met bovengemiddelde regelmaat. Net of ik zo'n stapper ben, zou je denken. Niet, dus! Toch is het dit kalenderjaar zeker al de vijfde keer dat ik mag blazen. Drie weken terug op nog geen vijfhonderd meter van mijn huis, op zaterdagmiddag om vier uur. Waarschijnlijk om overmoedige sportkantinebezoekers in de kraag te vatten.
Het maakt me niet uit. Ik drink serieus niet, als ik nog achter het stuur moet. Eén of twee pilsjes is de limiet. En ze kunnen me niet vaak genoeg controleren. Dat meen ik. Zo ook deze keer. Ik blaas. "Mooi, nul komma nul nul nul", zegt de agent. En dat verbaast me ook wel weer. Want vier uur daarvoor heb ik toch in ieder geval één pilsje weggewerkt. Zo nauwkeurig is de apparatuur dan ook weer niet, blijkbaar.
En dan gebeurt er iets grappigs. Of ik er bezwaar tegen heb dat deze mevrouw (de agent wijst naar een dame in burger naast hem) mij een paar vragen stelt? Uiteraard niet. De eerste vraag is makkelijk. "Hoe oud bent u?" Vijfenvijftig blijkt het goede antwoord, want ik mag door naar de volgende ronde. "Heeft u langer dan vijf jaar een rijbewijs". Dat kan ik slechts bevestigend beantwoorden. Dan de heftige slotvraag. "Hoeveel mensen zitten er in uw auto?" Allerlei gedachten schieten door me heen. Is dit een strikvraag? Rollen de verborgen camera's op dit moment? Zie ik Ralph Inbar om mijn auto heen sluipen (zou gek zijn)?
Op de achterbank zit een bevriende collega. Weliswaar wat jaren jonger dan ik, maar het is toch ook weer niet zo dat je hem makkelijk over het hoofd ziet. En naast mij zit zijn broer, die qua postuur al een stuk dichter in de buurt van mijn lengte- en breedtemaat komt. Snel schakelend kom ik echt niet verder dan drie. Ik overweeg nog een kwinkslag te maken, dat in de achterbak nog een paar ondermaatse Filipijnse werkervaringzoeksters liggen. Maar ik besluit wijzer te zijn. Zo'n onschuldig bedoeld maar uiteraard heel erg fout grapje zou nog onprettig kunnen uitpakken, met op het eerste gezicht toch zeker vijftien dienaren van Justitie in de buurt. "Drie", zeg ik, dan nog in afwachting van de volgende vraag. Maar blijkbaar was de fantasie van Maurice de Hond op dat moment al uitgeput. Ik mag verder rijden, de donkere nacht in.
Het maakt me niet uit. Ik drink serieus niet, als ik nog achter het stuur moet. Eén of twee pilsjes is de limiet. En ze kunnen me niet vaak genoeg controleren. Dat meen ik. Zo ook deze keer. Ik blaas. "Mooi, nul komma nul nul nul", zegt de agent. En dat verbaast me ook wel weer. Want vier uur daarvoor heb ik toch in ieder geval één pilsje weggewerkt. Zo nauwkeurig is de apparatuur dan ook weer niet, blijkbaar.
En dan gebeurt er iets grappigs. Of ik er bezwaar tegen heb dat deze mevrouw (de agent wijst naar een dame in burger naast hem) mij een paar vragen stelt? Uiteraard niet. De eerste vraag is makkelijk. "Hoe oud bent u?" Vijfenvijftig blijkt het goede antwoord, want ik mag door naar de volgende ronde. "Heeft u langer dan vijf jaar een rijbewijs". Dat kan ik slechts bevestigend beantwoorden. Dan de heftige slotvraag. "Hoeveel mensen zitten er in uw auto?" Allerlei gedachten schieten door me heen. Is dit een strikvraag? Rollen de verborgen camera's op dit moment? Zie ik Ralph Inbar om mijn auto heen sluipen (zou gek zijn)?
Op de achterbank zit een bevriende collega. Weliswaar wat jaren jonger dan ik, maar het is toch ook weer niet zo dat je hem makkelijk over het hoofd ziet. En naast mij zit zijn broer, die qua postuur al een stuk dichter in de buurt van mijn lengte- en breedtemaat komt. Snel schakelend kom ik echt niet verder dan drie. Ik overweeg nog een kwinkslag te maken, dat in de achterbak nog een paar ondermaatse Filipijnse werkervaringzoeksters liggen. Maar ik besluit wijzer te zijn. Zo'n onschuldig bedoeld maar uiteraard heel erg fout grapje zou nog onprettig kunnen uitpakken, met op het eerste gezicht toch zeker vijftien dienaren van Justitie in de buurt. "Drie", zeg ik, dan nog in afwachting van de volgende vraag. Maar blijkbaar was de fantasie van Maurice de Hond op dat moment al uitgeput. Ik mag verder rijden, de donkere nacht in.
vrijdag 6 december 2013
Bloedbad
Eigenlijk ben je al een beetje dood, zei mijn tandarts jaren geleden tegen me. Nu heb ik liever dat hij dat zegt dan een arts, die er voor heeft doorgeleerd om de dood vast te stellen. Toch vond ik het een onrustbarende uitspraak. Hij had mij gevraagd of ik vaak kiespijn had? Zelden, antwoordde ik naar waarheid. Ik had rond mijn zestiende levensjaar een stuk of vijf, zes zenuwbehandelingen gehad, en volgens de tandarts reageren die zenuwen inmiddels al lang niet meer. Dus pijnprikkels die er wel zouden moeten zijn, komen niet meer door. Die zenuwen zijn dood. De rest nog niet.
Ik hoor helaas niet tot die patiënten die altijd 'voor niets' naar de tandarts gaan. Bij mij is tandsteen verwijderen standaard; regelmatig is er een gaatje dat dringend gevuld moet worden. En anders is er wel een vulling die hoognodig vervanging behoeft. Als het bezoek echt te kort en te weinig rendabel dreigt te worden, besluit de tandarts dat er op zijn minst een paar röntgenfoto's geschoten moeten worden. De kassa moet rinkelen, nietwaar? En dan heb ik het nog niet over de ongeveer zeven kronen die mijn gebit inmiddels opfleuren. Over die röntgenfoto's hoor ik hem trouwens nooit meer.
Vandaag is anders! Vandaag ben ik voor het eerst doorverwezen naar de mondhygiënist, niet toevallig de dochter van mijn tandarts. Eén keer per week bemenst zij de praktijk van haar vader. De dochter moest maar eens fors tekeer gaan tegen mijn tandsteen en dat bloedende tandvlees. Tegen zijn advies in, heb ik me nooit serieus gewaagd aan de ragertjes en de tandenstokers. Beide hulpmiddelen verbrokkelen bij de eerste aanraking als een oude, zieke boom bij windkracht 13. Althans: dat is mijn ervaring, ongeduldig als ik ben. De laatste paar weken voor de fatale datum loopt mijn spanning over de afgesproken behandeling aardig op. Alle gruwelijke verhalen die ik daarover ooit van vrienden heb gehoord, spoken steeds nadrukkelijker door mijn hoofd. Te ver doorgegroeid tandvlees dat met bruut geweld en speciale vleeshaken centimeters wordt teruggehaald. Bloed, bloed, bloed. Opengelegde zenuwen die tot het uiterste worden geactiveerd. En dat niet één keer! Nee, zeker een keer of vijf terugkomen, en eigenlijk wordt het iedere keer erger. Dat soort gedachten. Collega's met aanmerkelijk normalere en zelfs prettige ervaringen bij de mondhygiënist neem ik niet serieus. Ik ken die geruststellende praatjes. Ik laat me geen rad voor de ogen draaien.
Veel te vroeg zit ik in de wachtkamer; ze laten me een kwartier eerder naar binnen. Ik stel me voor aan de assistente en aan de hygiëniste: een Aziatisch type, jong, leuk gezicht met een lui oog zoals dat heet. Het valt me direct op dat er een radio aanstaat die softpop muziek uitspuugt. Duidelijk een andere atmosfeer dan bij haar vader. Eenmaal in de stoel, legt ze uit wat er gaat gebeuren. Eerst inspectie om de ruimte tussen het tandvlees en de tanden te beoordelen. Dan tandsteenverwijdering: elektrisch en met de hand. En aan het eind 'instructie'. Huh: instructie?
Na de inspectie zegt ze 'dat het haar allemaal nog best meevalt'. Ik ben meer ontspannen dan verwacht. Ik heb geen angst voor tandartsen of voor pijn, maar mijn ademhaling door de neus laat altijd te wensen over. En dat maakt me vaak wat onrustig. Vandaag gaat het goed. Het tandsteen verwijderen gebeurt veel grondiger dan anders. Vraag me af wat haar vader op dat punt al die jaren heeft gedaan... Zeker het handwerk duurt al gauw een minuut of twintig. Zorgvuldig verwijdert ze de grotere stukjes (hoe groot? geen idee) en legt ze op een tissue. Het tandvlees bloedt behoorlijk. Het feit dat ik me erger aan de zoetsappige muziek van Sky Music, is een goed teken. De instructie leert me twee dingen: ik poets goed, maar niet goed genoeg. En ik moet toch ragertjes of tandenstokers gebruiken. Ze laat zien 'hoe'? Wel wéér bloed. Kijk, daar hebben we wat aan. Nooit te oud om te leren toch? En ik hoef niet eens terug te komen. De collega's hadden gelijk.
Ik hoor helaas niet tot die patiënten die altijd 'voor niets' naar de tandarts gaan. Bij mij is tandsteen verwijderen standaard; regelmatig is er een gaatje dat dringend gevuld moet worden. En anders is er wel een vulling die hoognodig vervanging behoeft. Als het bezoek echt te kort en te weinig rendabel dreigt te worden, besluit de tandarts dat er op zijn minst een paar röntgenfoto's geschoten moeten worden. De kassa moet rinkelen, nietwaar? En dan heb ik het nog niet over de ongeveer zeven kronen die mijn gebit inmiddels opfleuren. Over die röntgenfoto's hoor ik hem trouwens nooit meer.
Vandaag is anders! Vandaag ben ik voor het eerst doorverwezen naar de mondhygiënist, niet toevallig de dochter van mijn tandarts. Eén keer per week bemenst zij de praktijk van haar vader. De dochter moest maar eens fors tekeer gaan tegen mijn tandsteen en dat bloedende tandvlees. Tegen zijn advies in, heb ik me nooit serieus gewaagd aan de ragertjes en de tandenstokers. Beide hulpmiddelen verbrokkelen bij de eerste aanraking als een oude, zieke boom bij windkracht 13. Althans: dat is mijn ervaring, ongeduldig als ik ben. De laatste paar weken voor de fatale datum loopt mijn spanning over de afgesproken behandeling aardig op. Alle gruwelijke verhalen die ik daarover ooit van vrienden heb gehoord, spoken steeds nadrukkelijker door mijn hoofd. Te ver doorgegroeid tandvlees dat met bruut geweld en speciale vleeshaken centimeters wordt teruggehaald. Bloed, bloed, bloed. Opengelegde zenuwen die tot het uiterste worden geactiveerd. En dat niet één keer! Nee, zeker een keer of vijf terugkomen, en eigenlijk wordt het iedere keer erger. Dat soort gedachten. Collega's met aanmerkelijk normalere en zelfs prettige ervaringen bij de mondhygiënist neem ik niet serieus. Ik ken die geruststellende praatjes. Ik laat me geen rad voor de ogen draaien.
Veel te vroeg zit ik in de wachtkamer; ze laten me een kwartier eerder naar binnen. Ik stel me voor aan de assistente en aan de hygiëniste: een Aziatisch type, jong, leuk gezicht met een lui oog zoals dat heet. Het valt me direct op dat er een radio aanstaat die softpop muziek uitspuugt. Duidelijk een andere atmosfeer dan bij haar vader. Eenmaal in de stoel, legt ze uit wat er gaat gebeuren. Eerst inspectie om de ruimte tussen het tandvlees en de tanden te beoordelen. Dan tandsteenverwijdering: elektrisch en met de hand. En aan het eind 'instructie'. Huh: instructie?
Na de inspectie zegt ze 'dat het haar allemaal nog best meevalt'. Ik ben meer ontspannen dan verwacht. Ik heb geen angst voor tandartsen of voor pijn, maar mijn ademhaling door de neus laat altijd te wensen over. En dat maakt me vaak wat onrustig. Vandaag gaat het goed. Het tandsteen verwijderen gebeurt veel grondiger dan anders. Vraag me af wat haar vader op dat punt al die jaren heeft gedaan... Zeker het handwerk duurt al gauw een minuut of twintig. Zorgvuldig verwijdert ze de grotere stukjes (hoe groot? geen idee) en legt ze op een tissue. Het tandvlees bloedt behoorlijk. Het feit dat ik me erger aan de zoetsappige muziek van Sky Music, is een goed teken. De instructie leert me twee dingen: ik poets goed, maar niet goed genoeg. En ik moet toch ragertjes of tandenstokers gebruiken. Ze laat zien 'hoe'? Wel wéér bloed. Kijk, daar hebben we wat aan. Nooit te oud om te leren toch? En ik hoef niet eens terug te komen. De collega's hadden gelijk.
zondag 24 november 2013
Kerstverhaal (1)
Het kattengras is op. Dus nieuw kopen. Je hebt het in twee soorten. Een doosje dat sterk doet denken aan de standaardverpakking foe yong hai van de plaatselijke Chinees; volgestouwd met een soort vogelzaad en een niet nader te omschrijven water absorberende onderlaag. Als je iedere dag water geeft, heb je na een week een welig tierend bakje hapklaar gras dat zo de vensterbank in kan. De andere variant is een kant en klaar bloeiend bakje met gras. Ik besluit het laatste te doen, wetende dat ik dat in mijn dorp alleen maar bij de plaatselijke Intratuin kan krijgen. Dus ik naar de Intratuin.
Dat had ik niet moeten doen! Althans: niet NU. Zaterdagmiddag drie uur, enkele dagen voor de decemberfeestmaand uitbreekt. Ik heb geen idee waar ik het kant en klare grasbakje moet zoeken. Ik besluit de 'Winkelroute' te volgen, midden in een langzaam en ogenschijnlijk doelloos voort slenterende mensenmassa. Na een tijdje zie ik, tot mijn geluk, een shortcut. Het behaalde voordeel is klein, en mij bekruipt de angst nu juist het kattengras te hebben misgelopen. Ik vraag de eerste in Intratuingroen geklede medewerker die ik zie, waar ik de bakjes met kattengras kan vinden. Dat helpt me maar weinig. De man kijkt me aan met een blik, alsof ik zojuist gevraagd heb of de kruisraketten ook deze week nog in de aanbieding zijn. Hij stamelt weinig overtuigend dat Intratuin geen kattengras verkoopt. Ik leg me daar nog niet bij neer en vervolg de route.
Die brengt me automatisch en onvermijdelijk bij de Hel op Aarde: de kerstafdeling van de Intratuin. De kinderwagens en rollators van Pijnacker hebben juist op deze plek een clubmiddag georganiseerd. Het tempo ligt lager dan op de A13 op een druilerige maandagmorgen. Deze georganiseerde marteltocht leidt me langs met onwaarschijnlijke kitsch volgestouwde stellages. Na enkele vergeefse inhaalpogingen besluit ik me ontmoedigd aan het tempo aan te passen. Dat geeft wel meer tijd om de uitgestalde kerststallen en kerstballen te bewonderen. Als ik nog geen atheïst was, zou ik het hier ter plekke zijn geworden. Hiervoor is het christendom toch niet uitgevonden, hoop ik. Wat een poppenkast, en wat een zorgvuldig verzamelde hoeveelheid lelijkheid. Daar hebben stylisten diep over nagedacht. Net als mijn ogen werkelijk pijn gaan doen van de veelkleurigheid van de kerstboomballen, ontdek ik weer een shortcut. Deze keer rechtstreeks de dierenafdeling in.
De rust daar is overweldigend. Het kattengras is snel gevonden. Helaas: het is de foe yong hai variant. Dat moet dan maar. De kat moet een weekje geduld hebben. Via de snelst denkbare route loop ik naar de uitgang. Geheel onverwacht stuit ik halverwege op een tafel waar volop potten met kant en klaar kattengras staan. Miauwkauw, zo'n naam moet je ook maar verzinnen. Ook konijnengras en gras voor nog andere knaagdieren. Ik loop terug om eerst de foe yong hai weer op zijn plek terug te zetten. Daarna zoek ik een mooie pot Miauwkauw uit en begeef me naar de kassa. Er staan - gek genoeg - nauwelijks mensen bij de kassa. Ergens in het Intratuingebied moet een geweldige verkeersopstopping zijn. Het kattengras staat vijftien minuten later in de vensterbank. En niet voor niets. De kat heeft al twee keer gekotst.
Dat had ik niet moeten doen! Althans: niet NU. Zaterdagmiddag drie uur, enkele dagen voor de decemberfeestmaand uitbreekt. Ik heb geen idee waar ik het kant en klare grasbakje moet zoeken. Ik besluit de 'Winkelroute' te volgen, midden in een langzaam en ogenschijnlijk doelloos voort slenterende mensenmassa. Na een tijdje zie ik, tot mijn geluk, een shortcut. Het behaalde voordeel is klein, en mij bekruipt de angst nu juist het kattengras te hebben misgelopen. Ik vraag de eerste in Intratuingroen geklede medewerker die ik zie, waar ik de bakjes met kattengras kan vinden. Dat helpt me maar weinig. De man kijkt me aan met een blik, alsof ik zojuist gevraagd heb of de kruisraketten ook deze week nog in de aanbieding zijn. Hij stamelt weinig overtuigend dat Intratuin geen kattengras verkoopt. Ik leg me daar nog niet bij neer en vervolg de route.
Die brengt me automatisch en onvermijdelijk bij de Hel op Aarde: de kerstafdeling van de Intratuin. De kinderwagens en rollators van Pijnacker hebben juist op deze plek een clubmiddag georganiseerd. Het tempo ligt lager dan op de A13 op een druilerige maandagmorgen. Deze georganiseerde marteltocht leidt me langs met onwaarschijnlijke kitsch volgestouwde stellages. Na enkele vergeefse inhaalpogingen besluit ik me ontmoedigd aan het tempo aan te passen. Dat geeft wel meer tijd om de uitgestalde kerststallen en kerstballen te bewonderen. Als ik nog geen atheïst was, zou ik het hier ter plekke zijn geworden. Hiervoor is het christendom toch niet uitgevonden, hoop ik. Wat een poppenkast, en wat een zorgvuldig verzamelde hoeveelheid lelijkheid. Daar hebben stylisten diep over nagedacht. Net als mijn ogen werkelijk pijn gaan doen van de veelkleurigheid van de kerstboomballen, ontdek ik weer een shortcut. Deze keer rechtstreeks de dierenafdeling in.
De rust daar is overweldigend. Het kattengras is snel gevonden. Helaas: het is de foe yong hai variant. Dat moet dan maar. De kat moet een weekje geduld hebben. Via de snelst denkbare route loop ik naar de uitgang. Geheel onverwacht stuit ik halverwege op een tafel waar volop potten met kant en klaar kattengras staan. Miauwkauw, zo'n naam moet je ook maar verzinnen. Ook konijnengras en gras voor nog andere knaagdieren. Ik loop terug om eerst de foe yong hai weer op zijn plek terug te zetten. Daarna zoek ik een mooie pot Miauwkauw uit en begeef me naar de kassa. Er staan - gek genoeg - nauwelijks mensen bij de kassa. Ergens in het Intratuingebied moet een geweldige verkeersopstopping zijn. Het kattengras staat vijftien minuten later in de vensterbank. En niet voor niets. De kat heeft al twee keer gekotst.
vrijdag 18 oktober 2013
Stil en imponerend
Een paar dagen terug bezocht ik de Canadese militaire begraafplaats in Groesbeek. Ik ken de plek van mijn militaire opleiding in Nijmegen, in 1978. Sindsdien bezoek ik de Cemetery iedere vier, vijf jaar. En altijd weer maakt het beeld van ruim 2.600 graven in dat mooie stuk Nederland een verpletterende indruk. Van die 2.600 graven zijn er ruim 2.300 van Canadezen, die eind 1944 en vooral begin 1945 het leven lieten bij de bevrijding van ons land. Er liggen ruim 200 Britse militairen, precies één Nederlander en nog wat andere nationaliteiten.
Verder op de begraafplaats: een monument bestaande uit twee halfopen gebouwtjes. Daarin - op de muren - namen van nog eens meer dan 1.000 soldaten waarvan de stoffelijke overschotten nooit, met vermelding van naam en andere gegevens, begraven konden worden.
Ook op déze begraafplaats is het altijd erg stil. Je hoort wat verkeer op de aangrenzende Zevenheuvelenweg, die een kleine 100 meter van de graven ligt. Storend is dat niet. Verder vogelgeluiden en de wind, die op deze heuvel altijd door de eiken ruist. Bijna voortdurend valt de motregen op mijn paraplu, die mij en mijn camera beschermt tegen de nattigheid.
De begraafplaats is perfect onderhouden; ook vandaag zijn er twee tuinlieden in de weer met het opruimen van groenafval dat her en der ligt. De machtige eiken hebben deze herfstdag al een groot deel van hun bladerdek afgeschud. Ik voel tientallen eikels onder mijn schoenzolen kraken als ik langs de graven slenter.
Bij sommige graven staan bloeiende plantenbakken of liggen verse bloemen.
Bezoekers (vaak nakomelingen of andere familieleden) staken soms een Canadees vlaggetje in de bodem.
Ik lees de namen, de rangen, de leeftijd en de persoonlijke boodschappen die op bijna alle graven staan. Verbijsterend jong zijn de meesten gestorven. Al zie je ook dertigers, velen zijn slechts tussen de 18 en 23 jaar geworden. Ik reken terug hoe oud de 20-jarigen vandaag geweest zouden zijn. Ze zijn ruim 68 jaar geleden gesneuveld, en dus zouden ze vandaag zo'n 88 jaar geweest zijn. De leeftijd die mijn vader vandaag ook gehad zou hebben. En als je daarover doordenkt, realiseer je je pas wat een ongelooflijk offer al die tienduizenden soldaten voor ons en andere landen hebben gebracht. Want dit is maar één van de talloze War Cemeteries in Europa natuurlijk.
Deze helden hebben - in ieder geval de meeste - nooit de kans gekregen om te trouwen en vader te worden. Laat staan opa. Een normaal arbeidzaam leven zat er ook niet in. En ga zo maar door. Allemaal dingen die voor deze gesneuvelde mannen niet waren weggelegd. Zij moesten vechten om ons te bevrijden van een rassen hatende dictator, en velen lieten het leven daar bij.
Wat moeten wij hen daar dankbaar voor zijn! Onbeschrijflijk!
Verder op de begraafplaats: een monument bestaande uit twee halfopen gebouwtjes. Daarin - op de muren - namen van nog eens meer dan 1.000 soldaten waarvan de stoffelijke overschotten nooit, met vermelding van naam en andere gegevens, begraven konden worden.
Ook op déze begraafplaats is het altijd erg stil. Je hoort wat verkeer op de aangrenzende Zevenheuvelenweg, die een kleine 100 meter van de graven ligt. Storend is dat niet. Verder vogelgeluiden en de wind, die op deze heuvel altijd door de eiken ruist. Bijna voortdurend valt de motregen op mijn paraplu, die mij en mijn camera beschermt tegen de nattigheid.
De begraafplaats is perfect onderhouden; ook vandaag zijn er twee tuinlieden in de weer met het opruimen van groenafval dat her en der ligt. De machtige eiken hebben deze herfstdag al een groot deel van hun bladerdek afgeschud. Ik voel tientallen eikels onder mijn schoenzolen kraken als ik langs de graven slenter.
Bij sommige graven staan bloeiende plantenbakken of liggen verse bloemen.
Bezoekers (vaak nakomelingen of andere familieleden) staken soms een Canadees vlaggetje in de bodem.
Ik lees de namen, de rangen, de leeftijd en de persoonlijke boodschappen die op bijna alle graven staan. Verbijsterend jong zijn de meesten gestorven. Al zie je ook dertigers, velen zijn slechts tussen de 18 en 23 jaar geworden. Ik reken terug hoe oud de 20-jarigen vandaag geweest zouden zijn. Ze zijn ruim 68 jaar geleden gesneuveld, en dus zouden ze vandaag zo'n 88 jaar geweest zijn. De leeftijd die mijn vader vandaag ook gehad zou hebben. En als je daarover doordenkt, realiseer je je pas wat een ongelooflijk offer al die tienduizenden soldaten voor ons en andere landen hebben gebracht. Want dit is maar één van de talloze War Cemeteries in Europa natuurlijk.
Deze helden hebben - in ieder geval de meeste - nooit de kans gekregen om te trouwen en vader te worden. Laat staan opa. Een normaal arbeidzaam leven zat er ook niet in. En ga zo maar door. Allemaal dingen die voor deze gesneuvelde mannen niet waren weggelegd. Zij moesten vechten om ons te bevrijden van een rassen hatende dictator, en velen lieten het leven daar bij.
Wat moeten wij hen daar dankbaar voor zijn! Onbeschrijflijk!
vrijdag 11 oktober 2013
Fantastisch weerzien (concert Fleetwood Mac)
Het was 13 juni 1980 dat ik Fleetwood Mac voor het eerst live zag optreden; in Ahoy'. De Tusk-tour, en ik herinner me nog wel een paar dingen. Dat de ruzies op het podium een voorbode waren van het stuklopen van de relaties tussen de bandleden (Christine met John McVie en Stevie Nicks met Lindsey Buckingham). Dat de muziek knal- en knalhard was. Dat het concert ondanks alles erg goed was. Dat je toen nog een reflexcamera met telelens mee naar binnen nam; alleen fotografeerde ik toen nog niet al te best. En dat we direct ná het concert met een grote groep naar de Houtrusthallen reden voor de enige echte Haagse Beat Nach.
Nu - 33 jaar later - zijn een paar dingen veranderd. Ahoy' is vervangen door de Ziggo Dome. Christine McVie is al een aantal jaren terug uit de band gestapt. Ik ben wel weer met een behoorlijke groep vrienden en bekenden daar, inclusief de bij deze concerten horende 'ouders met kinderen'! Maar net als toen, is de zaal afgeladen. En dat betekent hier toch 17.000 man.
Het concert opent zoals ik hoop: drie nummers van Rumours op rij. Wij hadden als opening gegokt op The Chain (bekend van de BBC Formule 1-uitzendingen), maar die komt als tweede. De sfeer zit er wel gelijk goed in op deze manier.
En zoveel andere toppers volgen: Rhiannon, Sara, Tusk, Big Love, Landslide. Noem maar op. Go Your Own Way als laatste van de standaardset.
De mooie ingetogen uitvoering van Landslide met zang van Nicks, en Buckingham op akoestische gitaar, was prachtig. Het publiek luistert bijna ademloos.
Dan hét hoogtepunt voor mij: I'm So Afraid inclusief ruim vier minuten durende gierende gitaarsolo van Lindsey Buckingham. Nog tijdens de solo besluit ik Buckingham op nummer 2 van mijn lijst met favoriete gitaristen te zetten - achter de onovertroffen Richard Thompson, dat wel. Zelden word ik zo 'gepakt' tijdens een liveoptreden, en dan nog wel door een nummer dat ik niet eens zo goed ken...
Laatste hoogtepunt: de eerste toegift World Turning waarin de baas Mick Fleetwood himself bewijst ook op deze leeftijd (66 jaar) nog een fantastische en indringende drumsolo te kunnen geven. Na World Turning volgt Don't Stop in de toegift, en daarmee had het concert eigenlijk klaar moeten zijn. Maar er blijkt nog een tweede encore te zijn gepland, met twee veel minder aansprekende en rustige nummers. En dat is werkelijk het enige kritiekpunt op deze avond: laat die tweede toegift maar zitten en stuur 17.000 man weg terwijl Don't Stop nog in hun hoofd nagonst. Ach: je moet wat te zeuren hebben. Nietwaar?
Weblinks:
Nu - 33 jaar later - zijn een paar dingen veranderd. Ahoy' is vervangen door de Ziggo Dome. Christine McVie is al een aantal jaren terug uit de band gestapt. Ik ben wel weer met een behoorlijke groep vrienden en bekenden daar, inclusief de bij deze concerten horende 'ouders met kinderen'! Maar net als toen, is de zaal afgeladen. En dat betekent hier toch 17.000 man.
Fijne opening
Mijn verwachtingen zijn hoog gespannen. En laat ik dat maar gelijk bekennen: de verwachtingen worden geheel waargemaakt! Voor de zoveelste keer dit jaar kan ik me erover verbazen dat artiesten die al meer dan dertig jaar meedraaien, op veel vlakken even goed blijven als in hun jonge jaren.Het concert opent zoals ik hoop: drie nummers van Rumours op rij. Wij hadden als opening gegokt op The Chain (bekend van de BBC Formule 1-uitzendingen), maar die komt als tweede. De sfeer zit er wel gelijk goed in op deze manier.
En zoveel andere toppers volgen: Rhiannon, Sara, Tusk, Big Love, Landslide. Noem maar op. Go Your Own Way als laatste van de standaardset.
Mijn hoogtepunten
De band lijkt het erg naar de zin te hebben, en is ontzettend goed in vorm. Drie hoogtepunten wil ik noemen, in volgorde van voorbij komen.De mooie ingetogen uitvoering van Landslide met zang van Nicks, en Buckingham op akoestische gitaar, was prachtig. Het publiek luistert bijna ademloos.
Dan hét hoogtepunt voor mij: I'm So Afraid inclusief ruim vier minuten durende gierende gitaarsolo van Lindsey Buckingham. Nog tijdens de solo besluit ik Buckingham op nummer 2 van mijn lijst met favoriete gitaristen te zetten - achter de onovertroffen Richard Thompson, dat wel. Zelden word ik zo 'gepakt' tijdens een liveoptreden, en dan nog wel door een nummer dat ik niet eens zo goed ken...
Laatste hoogtepunt: de eerste toegift World Turning waarin de baas Mick Fleetwood himself bewijst ook op deze leeftijd (66 jaar) nog een fantastische en indringende drumsolo te kunnen geven. Na World Turning volgt Don't Stop in de toegift, en daarmee had het concert eigenlijk klaar moeten zijn. Maar er blijkt nog een tweede encore te zijn gepland, met twee veel minder aansprekende en rustige nummers. En dat is werkelijk het enige kritiekpunt op deze avond: laat die tweede toegift maar zitten en stuur 17.000 man weg terwijl Don't Stop nog in hun hoofd nagonst. Ach: je moet wat te zeuren hebben. Nietwaar?
Weblinks:
dinsdag 1 oktober 2013
So (concert Peter Gabriel)
Die tweede ring is geen straf in de Ziggo Dome: goede stoelen, goed zicht op het podium, goede ventilatie. Wel nogal steile tribunes. Maar het belangrijkste: een perfect geluid. Althans: zeker vanavond.
Drie delen
Gabriel verwart zijn fans en mij door ruim vóór de aangekondigde begintijd nogal nonchalant het podium op te lopen: 'Is hij het nou?' Een voorzichtig gejuich klinkt. Peter introduceert hoogstpersoonlijk het voorprogramma. Een best bijzonder optreden van twee dames, naar achteraf blijkt ook zijn achtergrondzangeressen.Drie kwartier later de aftrap van de hoofdact, in deze Back To Front tour. Een relaxte Gabriel legt uit dat de show drie delen heeft: eerst een acoustic session. Dan een deel mét het gebruikelijke elektriek. En daarna - daar komt -ie dan - een integrale uitvoering van So. Zijn album dat dit jaar zijn 25e verjaardag viert en vorig jaar opnieuw is uitgebracht.
En ik moet zeggen: het bevalt me wel, zo'n programmaindeling. De spanning wordt mooi opgebouwd. Want je gaat toch zitten wachten op So, toevallig het enige Gabriel-album in mijn cd-kast. De aanloop er naartoe is meer dan de moeite waard, maar lang niet allemaal bekend bij mij. In het electrische deel is Shock The Monkey bekend en erg mooi. De stoelzitters in het zaalgedeelte van de Ziggo Dome komen steeds vaker los van hun zetel. Als de hit Solsbury Hill wordt gespeeld (mijn favoriet), staat het zaalpubliek ook letterlijk op de banken!
So volledig gespeeld
Dan is So aan de beurt. Het gehele album - negen songs - in dezelfde volgorde als op de CD. Het tweede nummer: Sledgehammer. De opzwepende hit. Stevig gebracht in een lange uitvoering. Daarna Don't Give Up, voor mij een speciaal nummer omdat de oorspronkelijke versie mede een grote hit werd door het aandeel van mijn jeugdheldin Kate Bush. Vanavond neemt achtergrondzangeres Jennie Abrahamson die rol voor haar rekening. En ze doet dat uitstekend! Een iets steviger stem dan Bush, en vol met hoge zuivere uithalen.Showelementen storen niet
Wat valt verder op? Dat de stem van Gabriel nauwelijks aan slijtage onderhevig blijkt. Net zo'n herkenbaar geluid als jaren terug. En bij Mercy Street ligt hij languit op zijn rug op het podium. We kunnen het allemaal meebeleven op de zeer creatief gebruikte videoschermen. Deze laten de beelden zien van de diverse camerakranen annex lichtmasten die voortdurend worden gebruikt op het podium. Grappig genoeg maken de cameramensen min of meer deel uit van de show. Ze vallen in hun donkere kleding nauwelijks op en bewegen sierlijk. De apparaten worden rondgereden op rails. De driekoppige masten, zo flexibel dat ze alle kanten op kunnen schijnen, doen soms denken aan Jurassic Parkachtige creaturen. Normaal hou ik niet van zulke opsmuk, maar gek genoeg irriteren ze geen moment. Sowieso is de belichting mooi verzorgd. Al met al een meer dan voortreffelijk optreden. Ik heb er toch weer een favoriet bij, die het lange optreden zoals verwacht afsluit met zijn hit Biko over de Zuidafrikaanse bestrijder van de Apartheid.Weblinks:
woensdag 21 augustus 2013
Twee werelden
Rare wereld van tegenstellingen is dit toch.
Mooi! Wij zijn in de familie vandaag hartstikke blij met de geboorte van een gezond meisje; een achternichtje voor mij.
Smerig! In Syrië zijn vanmorgen vroeg mogelijk meer dan 1.500 mensen gedood door een aanval met gifgas. Onder die 1.500 slachtoffers: enkele honderden kinderen. Hartverscheurende beelden in het journaal.
En wat doet het eigenlijk met ons? We schrikken. We zijn boos. Maar we eten er geen boterham minder om.
Gelukkig hebben we internationale organisaties die zich over dit soort kwesties buigen. De VN-Veiligheidsraad is al uren aan het praten. Blijkbaar concluderen ze niet met één hamerslag dat de daders van zo'n aanval hard aangepakt moeten worden. Die daders moeten dan wel bekend zijn natuurlijk. Alles wijst erop dat dat het leger van Assad is. En Assad laten ze al heel lang ongemoeid. Dus er zal wel weer een halfwas opdracht komen om een grondig onderzoek te doen.
Want Assad kunnen ze niet aanpakken. Daar is grote vriend Rusland niet van gediend. En als Assad vertrekt, komen mogelijk moslims aan de macht. Dan maar liever Assad, toch VN? Ondanks die honderden vermoorde kinderen?
Een smerige wereld is het. Ik zou willen dat het nieuwe achternichtje het einde van dit soort misdaden meemaakt. Maar ik vrees met grote vrezen.
Mooi! Wij zijn in de familie vandaag hartstikke blij met de geboorte van een gezond meisje; een achternichtje voor mij.
Smerig! In Syrië zijn vanmorgen vroeg mogelijk meer dan 1.500 mensen gedood door een aanval met gifgas. Onder die 1.500 slachtoffers: enkele honderden kinderen. Hartverscheurende beelden in het journaal.
En wat doet het eigenlijk met ons? We schrikken. We zijn boos. Maar we eten er geen boterham minder om.
Gelukkig hebben we internationale organisaties die zich over dit soort kwesties buigen. De VN-Veiligheidsraad is al uren aan het praten. Blijkbaar concluderen ze niet met één hamerslag dat de daders van zo'n aanval hard aangepakt moeten worden. Die daders moeten dan wel bekend zijn natuurlijk. Alles wijst erop dat dat het leger van Assad is. En Assad laten ze al heel lang ongemoeid. Dus er zal wel weer een halfwas opdracht komen om een grondig onderzoek te doen.
Want Assad kunnen ze niet aanpakken. Daar is grote vriend Rusland niet van gediend. En als Assad vertrekt, komen mogelijk moslims aan de macht. Dan maar liever Assad, toch VN? Ondanks die honderden vermoorde kinderen?
Een smerige wereld is het. Ik zou willen dat het nieuwe achternichtje het einde van dit soort misdaden meemaakt. Maar ik vrees met grote vrezen.
donderdag 15 augustus 2013
Slechte timing
Dat ik volstrekt a-technisch ben, weet ik zelf als de beste. Er is maar weinig op dat gebied waar ik me aan waag. "Lukt me toch niet!".
Maar toen ik van de week een goedkope schakeltimer bij de Blokker kocht, ging ik er toch van uit dat de bediening ervan een fluitje van een cent moest zijn. Ik vind het prettig dat - als ik niet thuis ben - er toch 's avonds in mijn huis één of twee lampen branden. Adviesje van de plaatselijke dienders ook. Dan lijkt het alsof je thuis bent. Ter ontmoediging van de Oosteuropese hobbyclub die kriskras in Pijnacker de werking van de deursloten test.
De timer is klein maar ziet er verder aardig uit. Een LCD-display, en zeven minuscule knopjes om de instellingen aan te brengen. Ik kan twintig verschillende programma's aanbrengen. En de dag instellen, of de groep dagen. Dus alleen op dinsdag. Of woensdag. Of alleen doordeweeks. Of alleen in het weekend. Of gewoon iedere dag. U roept maar, en ik stel het in!
Althans: dat dácht ik. Ik zal het uitleggen. Behalve het apparaat is ook de handleiding extreem klein. Mijn leesbril schiet tekort bij deze lettertjes, zelfs in de volle zon. Heb ik uitgeprobeerd. Met een loupe vlak boven het A4'tje heb ik alle instructies gelezen. En stap-voor-stap gevolgd. Alles ingesteld! Fijn!
Aan het eind resteert één probleem: het kreng schakelt niet IN. En ook niet UIT. Alle denkbare combinaties en instellingen heb ik geprobeerd, de loupe ligt standaard op tafel. Maar wat ik ook probeer: er gebeurt niks.
De knop Manual (AAN/AUTO/UIT-toets) heb ik in alle mogelijke varianten geprobeerd, want daar ligt het pijnpunt, vrees ik. Als ik 1x druk, dan gaat de lamp aan. Leuk, maar dat is niet waar je een timer voor koopt. Als ik 3x druk, dooft de lamp. Ook mooi, maar net zo zinloos. En als ik 2x druk en AUTO inschakel, gebeurt er niets! Nada!
Na deze nieuwe hap uit mijn op dit vlak beperkte zelfvertrouwen, dacht ik: laat ik eens googelen of meer mensen het probleem hebben. En verdraaid: ik kwam uit op een pagina waar mensen min of meer vergelijkbare problemen dropten. Dat gaf moed! Maar helaas: niemand had zo te zien (internetpagina) de oplossing voor dit probleem. Enkelen denken dat het een softwareprobleem is. Dus Blokker verkoopt schakeltimers die één klein gebrek hebben: ze schakelen niet..
Het is alweer laat. Ik ga mijn nest in. Deur op slot, licht uit, en even de schakelklok uitzetten.
Maar toen ik van de week een goedkope schakeltimer bij de Blokker kocht, ging ik er toch van uit dat de bediening ervan een fluitje van een cent moest zijn. Ik vind het prettig dat - als ik niet thuis ben - er toch 's avonds in mijn huis één of twee lampen branden. Adviesje van de plaatselijke dienders ook. Dan lijkt het alsof je thuis bent. Ter ontmoediging van de Oosteuropese hobbyclub die kriskras in Pijnacker de werking van de deursloten test.
De timer is klein maar ziet er verder aardig uit. Een LCD-display, en zeven minuscule knopjes om de instellingen aan te brengen. Ik kan twintig verschillende programma's aanbrengen. En de dag instellen, of de groep dagen. Dus alleen op dinsdag. Of woensdag. Of alleen doordeweeks. Of alleen in het weekend. Of gewoon iedere dag. U roept maar, en ik stel het in!
Althans: dat dácht ik. Ik zal het uitleggen. Behalve het apparaat is ook de handleiding extreem klein. Mijn leesbril schiet tekort bij deze lettertjes, zelfs in de volle zon. Heb ik uitgeprobeerd. Met een loupe vlak boven het A4'tje heb ik alle instructies gelezen. En stap-voor-stap gevolgd. Alles ingesteld! Fijn!
Aan het eind resteert één probleem: het kreng schakelt niet IN. En ook niet UIT. Alle denkbare combinaties en instellingen heb ik geprobeerd, de loupe ligt standaard op tafel. Maar wat ik ook probeer: er gebeurt niks.
De knop Manual (AAN/AUTO/UIT-toets) heb ik in alle mogelijke varianten geprobeerd, want daar ligt het pijnpunt, vrees ik. Als ik 1x druk, dan gaat de lamp aan. Leuk, maar dat is niet waar je een timer voor koopt. Als ik 3x druk, dooft de lamp. Ook mooi, maar net zo zinloos. En als ik 2x druk en AUTO inschakel, gebeurt er niets! Nada!
Na deze nieuwe hap uit mijn op dit vlak beperkte zelfvertrouwen, dacht ik: laat ik eens googelen of meer mensen het probleem hebben. En verdraaid: ik kwam uit op een pagina waar mensen min of meer vergelijkbare problemen dropten. Dat gaf moed! Maar helaas: niemand had zo te zien (internetpagina) de oplossing voor dit probleem. Enkelen denken dat het een softwareprobleem is. Dus Blokker verkoopt schakeltimers die één klein gebrek hebben: ze schakelen niet..
Het is alweer laat. Ik ga mijn nest in. Deur op slot, licht uit, en even de schakelklok uitzetten.
zaterdag 8 december 2012
Horrorwinter
De eerste signalen van naderend onheil hoor ik op woensdagmorgen. Ik zit wat te werken op de laptop. In de hoek van mijn woonkamer spuugt RTLZ de gebruikelijke stroom uit van tegenvallend consumentenvertrouwen in de VS, lager sluitende Nikkei-indexcijfers en een sterk oplopende werkloosheid in Tuvalu. Te lui om van zender te wisselen, hoor ik iedere vijftien minuten dezelfde boodschap langskomen. Het boeit me weinig.
Maar dan, op het hele uur, ververst het programma. Ze hebben een nieuw openingsitem. Het wordt winter! Een snelle blik op de kalender: 5 december! Dat het winter wordt, kan zelfs mijn eigenwijze ik niet tegenspreken. Volgens de jongens en meisjes meteorologen die er voor studeerden, is de winter zelfs al weer aan de vijfde dag toe. Het wordt winter omdat het vrijdagochtend gaat sneeuwen, verduidelijkt RTLZ. Hevige sneeuwval, klinkt het steeds meer verontrustend. In de nacht van donderdag op vrijdag al.
De NS en ProRail - voortworstelend in hun verstandshuwelijk - gaan nog vanmiddag in gesprek met elkaar. Daarna komen mededelingen! Dus een kleine 48 uur voordat de hel in Nederland losbarst, gaan ze al bespreken hoeveel treinen ze gecontroleerd laten uitvallen. Want daar draait het tegenwoordig bij iedere afwijking van ons gezapige zeeklimaat altijd op uit! Slecht weer? Kom, laat ons de dienstregeling halveren! Opdat in absolute aantallen minder treinen dan gepland later vertrekken? ALS ze vertrekken, natuurlijk...
Vanaf dat moment is Nederland in rep en roer. Geen actualiteitenrubriek of nieuwsbulletin gaat voorbij zonder dat het ons wordt ingepeperd: vrijdag gaat het gebeuren. DWDD en Pauw en Witteman blijven niet achter. Interviews in bunkers met immense hoeveelheden strooizout. Waarom de bunker al halfleeg is, wordt niet uitgelegd. Wel begrijp ik dat een volle bunker binnen twee dagen leeg gestrooid raakt... Mijn conclusie: dan heb je veel te weinig zout op voorraad. Maar de interviewer zegt niets.
Ook op twitter gonst het van de noodweertweets. Voor even raken Marianne Vaatstra en de gedode grensrechter ondergesneeuwd. Mensen trekken hun plan. Ga ik vrijdag naar mijn werk? Of niet? Neem ik een vrije dag? Of niet? Neem ik de auto? Of niet? Kan ik nog winterbanden krijgen? Of niet? Rijden de treinen? Nee, sorry, grapje natuurlijk.
De onheilsnacht breekt aan. Zouden de Maya's dan ongelijk hebben, en vergaat de wereld al op 7 december, en niet pas op de 21e? Om vier uur ben ik even wakker. Ik werp een nieuwsgierige blik naar buiten. Er zitten wat druppels op het slaapkamerraam. Het miezert wat, geen sneeuwvlok te zien. Zou het dan toch allemaal... Een paar uur later sta ik op en ziet de wereld er wel degelijk mooi wit uit, en er valt nog steeds een redelijke hoeveelheid sneeuw.
Ik loop een uurtje later voorzichtig naar de bushalte. Er ligt 1 a 2 centimeter sneeuw, maar het dwarrelt nog steeds. De wind jaagt de vlokken recht in mijn gezicht, onder de paraplu door. Zinloos hulpmiddel vandaag. De bus heeft net iets meer vertraging dan ik, dus die komt keurig na een minuut of tien aanrijden. De chauffeur doet rustig aan en ik loop maar iets later dan anders naar mijn kantoor. Dat zijn zonder meer de spannendste paar honderd meter van de dag, want Zoetermeer heeft een reputatie hoog te houden als het gaat om slecht straten en stoepen sneeuwvrij te maken.
Vanachter mijn bureau zie ik het verkeer op de A12. Stapvoets richting Gouda, stilstaan richting Den Haag. Autorijdend Nederland is ontwricht bij twee centimeter sneeuw, daartegen helpt geen honderd jaar alleenheerschappij van de VVD. NS-treinen zie ik ook voorbijkomen; er rijden er zo te zien genoeg.
Collega's druppelen binnen. Sommigen deden er een uur over om hun woonwijk te ontvluchten, anderen komen wat later dan anders maar zonder veel problemen. De treinreizigers melden geen problemen: een beetje drukker. That's all.
In de loop van de dag voel je de teleurstelling over Nederland neerdwarrelen. Waren hier al die paniekverhalen voor nodig? Is dit het nou? De sneeuw verdwijnt al bijna, althans in het westen waar ik woon. Zoals meestal resteert de vieze, natte blubbertroep.
De nieuwsrubrieken laten in de vooravond al net zo teleurgesteld zien dat het bijna in heel Nederland erg is meegevallen. In het noorden viel zelfs geen enkel vers vlokje. Interview op een NS-station, ergens in Nederland. Een jonge vrouw geeft toe dat ze behoorlijk zenuwachtig was, omdat ze met de trein naar haar werk moest!
Je hoort het tegenwoordig vaker: wat een luxeland is dit toch! Als je je zenuwachtig maakt over een treinreisje. Die mensen zouden echte tegenslag in hun leven moeilijk verdragen, vrees ik. In Syrië slachten ze mekaar af, in Afghanistan onthoofden ze veertienjarige meisjes, in Afrika sterven duizenden door de droogte, op de Filippijnen honderden doden door écht noodweer, en wij zijn van slag door het vooruitzicht van een sneeuwbui. En DWDD heeft vrijdagavond een item over de Elfstedentocht. Als je het mij vraagt: die rampspoed van de Maya's zal ook wel niet uitkomen.
Maar dan, op het hele uur, ververst het programma. Ze hebben een nieuw openingsitem. Het wordt winter! Een snelle blik op de kalender: 5 december! Dat het winter wordt, kan zelfs mijn eigenwijze ik niet tegenspreken. Volgens de jongens en meisjes meteorologen die er voor studeerden, is de winter zelfs al weer aan de vijfde dag toe. Het wordt winter omdat het vrijdagochtend gaat sneeuwen, verduidelijkt RTLZ. Hevige sneeuwval, klinkt het steeds meer verontrustend. In de nacht van donderdag op vrijdag al.
De NS en ProRail - voortworstelend in hun verstandshuwelijk - gaan nog vanmiddag in gesprek met elkaar. Daarna komen mededelingen! Dus een kleine 48 uur voordat de hel in Nederland losbarst, gaan ze al bespreken hoeveel treinen ze gecontroleerd laten uitvallen. Want daar draait het tegenwoordig bij iedere afwijking van ons gezapige zeeklimaat altijd op uit! Slecht weer? Kom, laat ons de dienstregeling halveren! Opdat in absolute aantallen minder treinen dan gepland later vertrekken? ALS ze vertrekken, natuurlijk...
Vanaf dat moment is Nederland in rep en roer. Geen actualiteitenrubriek of nieuwsbulletin gaat voorbij zonder dat het ons wordt ingepeperd: vrijdag gaat het gebeuren. DWDD en Pauw en Witteman blijven niet achter. Interviews in bunkers met immense hoeveelheden strooizout. Waarom de bunker al halfleeg is, wordt niet uitgelegd. Wel begrijp ik dat een volle bunker binnen twee dagen leeg gestrooid raakt... Mijn conclusie: dan heb je veel te weinig zout op voorraad. Maar de interviewer zegt niets.
Ook op twitter gonst het van de noodweertweets. Voor even raken Marianne Vaatstra en de gedode grensrechter ondergesneeuwd. Mensen trekken hun plan. Ga ik vrijdag naar mijn werk? Of niet? Neem ik een vrije dag? Of niet? Neem ik de auto? Of niet? Kan ik nog winterbanden krijgen? Of niet? Rijden de treinen? Nee, sorry, grapje natuurlijk.
De onheilsnacht breekt aan. Zouden de Maya's dan ongelijk hebben, en vergaat de wereld al op 7 december, en niet pas op de 21e? Om vier uur ben ik even wakker. Ik werp een nieuwsgierige blik naar buiten. Er zitten wat druppels op het slaapkamerraam. Het miezert wat, geen sneeuwvlok te zien. Zou het dan toch allemaal... Een paar uur later sta ik op en ziet de wereld er wel degelijk mooi wit uit, en er valt nog steeds een redelijke hoeveelheid sneeuw.
Ik loop een uurtje later voorzichtig naar de bushalte. Er ligt 1 a 2 centimeter sneeuw, maar het dwarrelt nog steeds. De wind jaagt de vlokken recht in mijn gezicht, onder de paraplu door. Zinloos hulpmiddel vandaag. De bus heeft net iets meer vertraging dan ik, dus die komt keurig na een minuut of tien aanrijden. De chauffeur doet rustig aan en ik loop maar iets later dan anders naar mijn kantoor. Dat zijn zonder meer de spannendste paar honderd meter van de dag, want Zoetermeer heeft een reputatie hoog te houden als het gaat om slecht straten en stoepen sneeuwvrij te maken.
Vanachter mijn bureau zie ik het verkeer op de A12. Stapvoets richting Gouda, stilstaan richting Den Haag. Autorijdend Nederland is ontwricht bij twee centimeter sneeuw, daartegen helpt geen honderd jaar alleenheerschappij van de VVD. NS-treinen zie ik ook voorbijkomen; er rijden er zo te zien genoeg.
Collega's druppelen binnen. Sommigen deden er een uur over om hun woonwijk te ontvluchten, anderen komen wat later dan anders maar zonder veel problemen. De treinreizigers melden geen problemen: een beetje drukker. That's all.
In de loop van de dag voel je de teleurstelling over Nederland neerdwarrelen. Waren hier al die paniekverhalen voor nodig? Is dit het nou? De sneeuw verdwijnt al bijna, althans in het westen waar ik woon. Zoals meestal resteert de vieze, natte blubbertroep.
De nieuwsrubrieken laten in de vooravond al net zo teleurgesteld zien dat het bijna in heel Nederland erg is meegevallen. In het noorden viel zelfs geen enkel vers vlokje. Interview op een NS-station, ergens in Nederland. Een jonge vrouw geeft toe dat ze behoorlijk zenuwachtig was, omdat ze met de trein naar haar werk moest!
Je hoort het tegenwoordig vaker: wat een luxeland is dit toch! Als je je zenuwachtig maakt over een treinreisje. Die mensen zouden echte tegenslag in hun leven moeilijk verdragen, vrees ik. In Syrië slachten ze mekaar af, in Afghanistan onthoofden ze veertienjarige meisjes, in Afrika sterven duizenden door de droogte, op de Filippijnen honderden doden door écht noodweer, en wij zijn van slag door het vooruitzicht van een sneeuwbui. En DWDD heeft vrijdagavond een item over de Elfstedentocht. Als je het mij vraagt: die rampspoed van de Maya's zal ook wel niet uitkomen.
maandag 21 mei 2012
Bedelen
Zou Parijs erg veranderd zijn? Dat was voor mij een vraag, toen ik de afgelopen vier dagen in de Franse hoofdstad was. Veertien jaar geleden was ik er voor het laatst. En nu dan weer terug: heerlijk! Onderduiken in de krankzinnige drukte van een wereldstad. Camera mee, rugzak mee, en kilometers wandelen. Terrasje pakken. Een kwartier op een bankje zitten, mensen kijken.
Op de Champs Elysées zie ik nog restanten van de inhuldiging van president Hollande. Kilometers dranghek langs de stoeprand. Om de dertig meter wappert de Franse driekleur. Daarnaast hebben die ‘nationalistische Fransozen’ steeds een Europese vlag opgehangen. Zou in ons land zeker tot Kamervragen leiden! Ook opvallend, maar niet verrassend: de ontelbare buitenlandse toeristen. Half Japan loopt hier, talloze Yankees, Italianen, Spanjaarden, Nederlanders zoals ik.
Maar het meest blijft me bij: armoe. In geen enkele stad zag ik eerder zoveel bedelaars, werklozen, hongerlijders, mismaakten en andere zielenpieten op straat. Ik kan er slecht tegen. Het laat m’n schuldgevoel met Concordesnelheid groeien. Ik kom hier immers als eenvoudige Hollander voor de lol in een paar dagen een paar honderd euro verbrassen. En dan die ellende…
Ik loop quasi nonchalant langs in vieze dekens gewikkelde mannen en vrouwen. Negeren is toch het beste? Het bekende kartonnen bekertje staat voor hen, met een paar muntstukken erin. De meesten staren naar de stoep, het gekwelde hoofd tussen de handen. Met een beleefd ‘Bonjour’ proberen ze wat kleingeld te vergaren. Meestal houd ik me in, soms ook niet en laat wat kleingeld in het bekertje vallen. Als ik maar een twee-euro stuk over houd voor de metro. Ik lees op de kartonstukken naast de bekers wat hun probleem is. Honger. Werkeloos. Uit huis gezet. Ziek. Het lijken me op uiterlijk en leeftijd afgaande niet allemaal mensen uit de traditioneel kansarme groepen. Ook lang niet altijd verslaafden. In sommigen zie ik eigenlijk een ‘keurige’ kantoorslaaf zoals ik. Ook veel vrouwen, tussen de vijftig en zestig jaar oud.
Het zet me aan het denken. Staat dit in Nederland ook te gebeuren? Of ben ik te lang niet in Amsterdam geweest, en is het daar inmiddels net zo? Komt dit door de financiële crisis, of is het de erfenis van Sarkozy? Dat laatste kan ik me eigenlijk niet voorstellen. Je moet ook opletten niet bedonderd te worden. In een uur tijd vier keer de truc van een arme sloeber die toevallig net een gouden ring van de grond opraapt en aan mij wil geven. De eerste keer trap ik er nog bijna in ook. Of de zoveelste zielige dove jongere, die je vraagt je naam en nog wat gegevens op een lijstje in te vullen. Eind van het verhaal: of je even minimaal 10 euro wilt afstaan.
Zondagavond op Gare du Nord, wachten op de Thalys. Ik sta gedachteloos een zakje kaaszoutjes te peuzelen. Een vrij nette man komt op me af en gaat voor me staan, de hand uitgestoken. Hij wil geen geld, maar een paar zoutjes. Hij heeft honger. Licht verbijsterd geef ik hem een handjevol. Seconden later vraag ik me af, waarom ik niet gewoon het zakje gaf? Het waren vier leuke dagen, maar één ding is ook wel duidelijk: het is crisis.
Dit stukje heb ik geschreven als huiswerkopdracht voor mijn cursus "Columns schrijven"
Op de Champs Elysées zie ik nog restanten van de inhuldiging van president Hollande. Kilometers dranghek langs de stoeprand. Om de dertig meter wappert de Franse driekleur. Daarnaast hebben die ‘nationalistische Fransozen’ steeds een Europese vlag opgehangen. Zou in ons land zeker tot Kamervragen leiden! Ook opvallend, maar niet verrassend: de ontelbare buitenlandse toeristen. Half Japan loopt hier, talloze Yankees, Italianen, Spanjaarden, Nederlanders zoals ik.
Maar het meest blijft me bij: armoe. In geen enkele stad zag ik eerder zoveel bedelaars, werklozen, hongerlijders, mismaakten en andere zielenpieten op straat. Ik kan er slecht tegen. Het laat m’n schuldgevoel met Concordesnelheid groeien. Ik kom hier immers als eenvoudige Hollander voor de lol in een paar dagen een paar honderd euro verbrassen. En dan die ellende…
Ik loop quasi nonchalant langs in vieze dekens gewikkelde mannen en vrouwen. Negeren is toch het beste? Het bekende kartonnen bekertje staat voor hen, met een paar muntstukken erin. De meesten staren naar de stoep, het gekwelde hoofd tussen de handen. Met een beleefd ‘Bonjour’ proberen ze wat kleingeld te vergaren. Meestal houd ik me in, soms ook niet en laat wat kleingeld in het bekertje vallen. Als ik maar een twee-euro stuk over houd voor de metro. Ik lees op de kartonstukken naast de bekers wat hun probleem is. Honger. Werkeloos. Uit huis gezet. Ziek. Het lijken me op uiterlijk en leeftijd afgaande niet allemaal mensen uit de traditioneel kansarme groepen. Ook lang niet altijd verslaafden. In sommigen zie ik eigenlijk een ‘keurige’ kantoorslaaf zoals ik. Ook veel vrouwen, tussen de vijftig en zestig jaar oud.
Het zet me aan het denken. Staat dit in Nederland ook te gebeuren? Of ben ik te lang niet in Amsterdam geweest, en is het daar inmiddels net zo? Komt dit door de financiële crisis, of is het de erfenis van Sarkozy? Dat laatste kan ik me eigenlijk niet voorstellen. Je moet ook opletten niet bedonderd te worden. In een uur tijd vier keer de truc van een arme sloeber die toevallig net een gouden ring van de grond opraapt en aan mij wil geven. De eerste keer trap ik er nog bijna in ook. Of de zoveelste zielige dove jongere, die je vraagt je naam en nog wat gegevens op een lijstje in te vullen. Eind van het verhaal: of je even minimaal 10 euro wilt afstaan.
Zondagavond op Gare du Nord, wachten op de Thalys. Ik sta gedachteloos een zakje kaaszoutjes te peuzelen. Een vrij nette man komt op me af en gaat voor me staan, de hand uitgestoken. Hij wil geen geld, maar een paar zoutjes. Hij heeft honger. Licht verbijsterd geef ik hem een handjevol. Seconden later vraag ik me af, waarom ik niet gewoon het zakje gaf? Het waren vier leuke dagen, maar één ding is ook wel duidelijk: het is crisis.
Dit stukje heb ik geschreven als huiswerkopdracht voor mijn cursus "Columns schrijven"
maandag 7 mei 2012
Beste Pim,
Eén ding is duidelijk: doodgeschoten worden is geen lolletje. Voor jou niet. Voor je familie niet. Voor je vrienden niet. En voor je hondjes niet. Kortom: een walgelijke, laffe daad. Daarover zijn we het snel eens. Je leven eindigde waar je nog grootse plannen had.
Plannen die Nederland beter moesten maken. De politiek terug naar de gewone mensen! Ik had zelf nooit het idee dat ik de politiek was kwijtgeraakt, maar blijkbaar vond jij dat mij dat wél was overkomen. En Nederland moest maar eens schoon schip maken met die onstuitbare stroom niet-Nederlanders die hier de boel kwamen verzieken en onze welvaart kwamen opeten. Ook hier waren we het grotendeels oneens. Maar ik geef toe: we praten sinds jouw politieke opkomst wel over die dingen. En dat is goed zo. Het tv-interview na je gewonnen gemeenteraadsverkiezingen was onvergetelijk. De dag erna meteen mijn PvdA-lidmaatschap opgezegd: al mijn weerzin tegen Melkert kwam in één chagrijnig TV-uur uit.
Je kon jouw plannen dus niet afmaken en moest toen maar hopen dat anderen dat vóór jou zouden doen. Wat een puinhoop werd dat, Pim! Achteraf hoorden we dat je zelf ook met angst en beven de verkiezingsuitslag afwachtte. Leuk om te winnen, maar niet leuk om te ontdekken dat je je slechts kon omringen met halve garen. Een professor met een belletje, een ondernemer met grootheidswaan, een hysterisch huilende Winnie, Gonny, Mat, Harry, Philomena, Joost, Hilbrand, Jim, Ferry. Wat een rariteitenkabinet. Het duurde niet lang, toen stortte het zooitje rollebollend in elkaar.
Nu, tien jaar later, herdenken we zoals altijd jouw dood. Je heldendom groeit ieder jaar naar grotere hoogten dan welke herbouw van het World Trade Center dan ook. Ik hoorde dat je Premier Pim zou zijn geworden. Ik heb dat nooit begrepen. Jouw partij haalde 26 zetels. Een prachtig aantal. Maar het CDA had er 17 méér, de VVD twee minder en de vijandige PvdA slechts drie minder. Sorry dat ik het zeg, Pim, maar zonder jouw dood zou jouw partij waarschijnlijk niet aan de twintig zetels zijn gekomen. Premier Pim? Never, Pim!
En ondanks al deze onzin en waanideeën ben je een held, Pim. Althans voor een deel van Nederland. Zelfs uitgeroepen tot grootste Nederlander ooit. De KRO was de weg ook al kwijt. Ik zie er nu al tegenop: volgend jaar herdenken we dat je elf jaar geleden bent vermoord. Weer een mijlpaal.
Rust zacht verder, Pim.
Jos
Dit stukje is een huiswerkopdracht voor mijn cursus Columns Schrijven.
Plannen die Nederland beter moesten maken. De politiek terug naar de gewone mensen! Ik had zelf nooit het idee dat ik de politiek was kwijtgeraakt, maar blijkbaar vond jij dat mij dat wél was overkomen. En Nederland moest maar eens schoon schip maken met die onstuitbare stroom niet-Nederlanders die hier de boel kwamen verzieken en onze welvaart kwamen opeten. Ook hier waren we het grotendeels oneens. Maar ik geef toe: we praten sinds jouw politieke opkomst wel over die dingen. En dat is goed zo. Het tv-interview na je gewonnen gemeenteraadsverkiezingen was onvergetelijk. De dag erna meteen mijn PvdA-lidmaatschap opgezegd: al mijn weerzin tegen Melkert kwam in één chagrijnig TV-uur uit.
Je kon jouw plannen dus niet afmaken en moest toen maar hopen dat anderen dat vóór jou zouden doen. Wat een puinhoop werd dat, Pim! Achteraf hoorden we dat je zelf ook met angst en beven de verkiezingsuitslag afwachtte. Leuk om te winnen, maar niet leuk om te ontdekken dat je je slechts kon omringen met halve garen. Een professor met een belletje, een ondernemer met grootheidswaan, een hysterisch huilende Winnie, Gonny, Mat, Harry, Philomena, Joost, Hilbrand, Jim, Ferry. Wat een rariteitenkabinet. Het duurde niet lang, toen stortte het zooitje rollebollend in elkaar.
Nu, tien jaar later, herdenken we zoals altijd jouw dood. Je heldendom groeit ieder jaar naar grotere hoogten dan welke herbouw van het World Trade Center dan ook. Ik hoorde dat je Premier Pim zou zijn geworden. Ik heb dat nooit begrepen. Jouw partij haalde 26 zetels. Een prachtig aantal. Maar het CDA had er 17 méér, de VVD twee minder en de vijandige PvdA slechts drie minder. Sorry dat ik het zeg, Pim, maar zonder jouw dood zou jouw partij waarschijnlijk niet aan de twintig zetels zijn gekomen. Premier Pim? Never, Pim!
En ondanks al deze onzin en waanideeën ben je een held, Pim. Althans voor een deel van Nederland. Zelfs uitgeroepen tot grootste Nederlander ooit. De KRO was de weg ook al kwijt. Ik zie er nu al tegenop: volgend jaar herdenken we dat je elf jaar geleden bent vermoord. Weer een mijlpaal.
Rust zacht verder, Pim.
Jos
Dit stukje is een huiswerkopdracht voor mijn cursus Columns Schrijven.
zondag 22 april 2012
Koken
Als ik ergens een hekel aan heb, dan is het wel aan koken. Eigenlijk is het geen eens een hekel. Ik kán het gewoon niet! En daar zit ‘m nou ook net de kneep: dat gelooft gewoon niemand. Familie, vrienden, collega’s, en waarschijnlijk ook wel de lezers van dit stukje; allemaal denken ze dat mijn zogenaamde onvermogen een behoorlijke maaltijd op tafel te zetten, een uitvlucht is. Om toch maar vooral onder de morele verplichting uit te komen, ook eens een acceptabel maal voor een mannetje of wat te produceren. Vergeet het maar, ik begin er echt niet aan! Ook om mijn medemens te beschermen.
Een set mooie, roodgekleurde tournedos-biefstukken op mijn aanrecht doen mij watertanden. Want ik weet hóe lekker die runderjongens kunnen zijn, in theorie dan. En daar gaat het dus fout. ‘Nou, een biefstuk kun je echt niets verkeerd aan doen, hoor!’, verzekert de rest van de wereld me. Vergeet het maar! Laat het aan mij over, en er zijn dagen dat ik een malse biefstuk zo stug maak dat alleen de schoenmaker er nog iets mee kan beginnen.
Heb ik dan iets tegen eten? Allerminst! Ik laat me met graagte uitnodigen om bij de ander thuis aan te schuiven. En geniet met volle teugen. Ik kan letterlijk jaloers worden op de kok of kokkin, die vol plezier en zelfvertrouwen de ingrediënten bewerkt en de kruiden verstrooit. Graag stap ik voor de maaltijd de keuken in om eens lekker uitgebreid de situatie in de wereld door te spreken met de kok van dienst. Zelf zou ik gek worden van zo’n kletspraatje op dat moment, maar ik merk daarvan niets bij die ander. Het koken lijkt bijzaak, het gesprek is er niet minder prettig door. Terwijl ik zelf al bloednerveus word als ik meer dan twee gaspitten moet ontsteken. Het zou niet voor het eerst zijn, dat de één of andere bezorgdienst moet voorkomen dat mijn gasten met een knorrende maag vertrekken.
Op de momenten dat ‘anderen’ verwachtingsvol naar mij kijken als de volgende eetafspraak gepland moet worden, rest mij maar één ding. Ik beloof voor de volgende gelegenheid een ‘goed en niet-zomaar-een-restaurant’ uit te zoeken! Dus dat betekent een paar uurtjes op internet rondkijken, beoordelingssites als iens.nl raadplegen en een reservering maken. De ultieme opoffering die deze sociale handicap vraagt, is het betalen van een gepeperde rekening! Wie mooi is, moet pijn lijden. En wie niet koken kan, moet teveel geld uitgeven.
Dit stukje is geschreven voor mijn cursus Columns Schrijven
Een set mooie, roodgekleurde tournedos-biefstukken op mijn aanrecht doen mij watertanden. Want ik weet hóe lekker die runderjongens kunnen zijn, in theorie dan. En daar gaat het dus fout. ‘Nou, een biefstuk kun je echt niets verkeerd aan doen, hoor!’, verzekert de rest van de wereld me. Vergeet het maar! Laat het aan mij over, en er zijn dagen dat ik een malse biefstuk zo stug maak dat alleen de schoenmaker er nog iets mee kan beginnen.
Heb ik dan iets tegen eten? Allerminst! Ik laat me met graagte uitnodigen om bij de ander thuis aan te schuiven. En geniet met volle teugen. Ik kan letterlijk jaloers worden op de kok of kokkin, die vol plezier en zelfvertrouwen de ingrediënten bewerkt en de kruiden verstrooit. Graag stap ik voor de maaltijd de keuken in om eens lekker uitgebreid de situatie in de wereld door te spreken met de kok van dienst. Zelf zou ik gek worden van zo’n kletspraatje op dat moment, maar ik merk daarvan niets bij die ander. Het koken lijkt bijzaak, het gesprek is er niet minder prettig door. Terwijl ik zelf al bloednerveus word als ik meer dan twee gaspitten moet ontsteken. Het zou niet voor het eerst zijn, dat de één of andere bezorgdienst moet voorkomen dat mijn gasten met een knorrende maag vertrekken.
Op de momenten dat ‘anderen’ verwachtingsvol naar mij kijken als de volgende eetafspraak gepland moet worden, rest mij maar één ding. Ik beloof voor de volgende gelegenheid een ‘goed en niet-zomaar-een-restaurant’ uit te zoeken! Dus dat betekent een paar uurtjes op internet rondkijken, beoordelingssites als iens.nl raadplegen en een reservering maken. De ultieme opoffering die deze sociale handicap vraagt, is het betalen van een gepeperde rekening! Wie mooi is, moet pijn lijden. En wie niet koken kan, moet teveel geld uitgeven.
Dit stukje is geschreven voor mijn cursus Columns Schrijven
zondag 18 maart 2012
Vakantiebeurs
Vandaag naar de Vakantiebeurs. Ik besluit de reis Zoetermeer-Utrecht per trein af te leggen. Een NS-mevrouw galmt een ongetwijfeld belangrijke maar onverstaanbare boodschap door de stationshal, pal boven de A12. Waarom staat er geen trein genoemd in de kastjes boven het perron? Na tien minuten davert de NS-stem weer langs. Grotendeels weer niet te volgen, maar twee passages ontcijferde ik. Bij station Ypenburg zijn er problemen met het spoor, en in de richtingen Den Haag en Gouda is er beperkt treinverkeer.
Twijfel slaat toe: welke spoorproblemen zijn er precies? Wanneer komt er dan wél een trein? Mijn medereizigers blijven opvallend kalm. Bij mij explodeert de irritatie. Had ik nou toch maar de auto genomen. Om 11 uur concludeer ik dat de stoptrein van 10:52 ook niet rijdt.
Dan bemoeit de NS-mevrouw zich er weer mee. Vrolijk meldt ze dat de problemen zo groot zijn dat richting Gouda voorlopig één trein per uur rijdt: om zeven minuten over het halve uur. Binnensmonds vloek ik hartgrondig. Nóg een half uur wachten! Kan ik misschien de veertien euro van mijn kaartje terugkrijgen? Ik loop naar de winkel in de stationshal, tevens NS-loket.
De lucht van koffie, croissantjes en gefrituurde rotzooi overvalt me in het winkeltje. Achterin sorteert iemand broodjes. Ik vraag hem hoe ik mijn geld kan terugkrijgen. De zeer vriendelijke Turk legt het me uit. Ik moet op Den Haag Centraal een formulier invullen. Daar heb ik écht geen zin in! Zeker niet als hij er bemoedigend aan toevoegt dat hij niet denkt dat ik in dit geval mijn geld terugkrijg. Ik bedank hem vriendelijk.
Tien voor half twaalf; terug op het perron. De NS-mevrouw deelt een cadeautje uit. Over enkele minuten vertrekt een extra trein naar Gouda. Absoluut subliem! Achter elkaar vielen minstens vier treinen uit. Als er dan iets vroeger dan aangekondigd weer een trein rijdt, noemt de NS dat een EXTRA trein! De extra trein blijkt goed gevuld; ik bemachtig een staanplaats. Mij best! Gary Brooker zingt ´No More Fear Of Flying´ in mijn mp3-speler. Probleemloos bereik ik Utrecht.
Uren later. De Vakantiebeurs was druk en gezellig. Samen met een stapel folders zit ik eind van de middag in de stoptrein naar Rotterdam. In Gouda overstappen, dan sta ik zo weer in Zoetermeer. De trein komt in Gouda piepend tot stilstand; ik ben er als eerste uit. Aan de andere kant van het perron rijdt precies dán een andere gele NS-rakker vlot weg. Snel kijk ik nog op het informatiebord. Ongelooflijk! Dat was dus de stoptrein naar Den Haag. Gemist! Op de seconde nauwkeurig geregisseerd - Hitchcock zou er jaloers op zijn. Als de trein richting Rotterdam stopt, laat je de trein naar Den Haag vertrekken. Logisch. Dertig seconden wachten voor overstappers kan natuurlijk niet. Twintig minuten later loop ik alsnog in de plenzende regen over het perron in Zoetermeer. Bijna thuis!
Dit stukje heb ik geschreven voor mijn cursus Columns Schrijven. Een veel langere versie - te lang om als column te dienen - heb ik een paar jaar geleden al op dit weblog gezet.
Twijfel slaat toe: welke spoorproblemen zijn er precies? Wanneer komt er dan wél een trein? Mijn medereizigers blijven opvallend kalm. Bij mij explodeert de irritatie. Had ik nou toch maar de auto genomen. Om 11 uur concludeer ik dat de stoptrein van 10:52 ook niet rijdt.
Dan bemoeit de NS-mevrouw zich er weer mee. Vrolijk meldt ze dat de problemen zo groot zijn dat richting Gouda voorlopig één trein per uur rijdt: om zeven minuten over het halve uur. Binnensmonds vloek ik hartgrondig. Nóg een half uur wachten! Kan ik misschien de veertien euro van mijn kaartje terugkrijgen? Ik loop naar de winkel in de stationshal, tevens NS-loket.
De lucht van koffie, croissantjes en gefrituurde rotzooi overvalt me in het winkeltje. Achterin sorteert iemand broodjes. Ik vraag hem hoe ik mijn geld kan terugkrijgen. De zeer vriendelijke Turk legt het me uit. Ik moet op Den Haag Centraal een formulier invullen. Daar heb ik écht geen zin in! Zeker niet als hij er bemoedigend aan toevoegt dat hij niet denkt dat ik in dit geval mijn geld terugkrijg. Ik bedank hem vriendelijk.
Tien voor half twaalf; terug op het perron. De NS-mevrouw deelt een cadeautje uit. Over enkele minuten vertrekt een extra trein naar Gouda. Absoluut subliem! Achter elkaar vielen minstens vier treinen uit. Als er dan iets vroeger dan aangekondigd weer een trein rijdt, noemt de NS dat een EXTRA trein! De extra trein blijkt goed gevuld; ik bemachtig een staanplaats. Mij best! Gary Brooker zingt ´No More Fear Of Flying´ in mijn mp3-speler. Probleemloos bereik ik Utrecht.
Uren later. De Vakantiebeurs was druk en gezellig. Samen met een stapel folders zit ik eind van de middag in de stoptrein naar Rotterdam. In Gouda overstappen, dan sta ik zo weer in Zoetermeer. De trein komt in Gouda piepend tot stilstand; ik ben er als eerste uit. Aan de andere kant van het perron rijdt precies dán een andere gele NS-rakker vlot weg. Snel kijk ik nog op het informatiebord. Ongelooflijk! Dat was dus de stoptrein naar Den Haag. Gemist! Op de seconde nauwkeurig geregisseerd - Hitchcock zou er jaloers op zijn. Als de trein richting Rotterdam stopt, laat je de trein naar Den Haag vertrekken. Logisch. Dertig seconden wachten voor overstappers kan natuurlijk niet. Twintig minuten later loop ik alsnog in de plenzende regen over het perron in Zoetermeer. Bijna thuis!
Dit stukje heb ik geschreven voor mijn cursus Columns Schrijven. Een veel langere versie - te lang om als column te dienen - heb ik een paar jaar geleden al op dit weblog gezet.
dinsdag 13 maart 2012
The woman in black
Met twaalf anderen deel ik de bioscoopzaal deze zondagavond. The woman in black. Gemaakt door Hammer, Brits producent van de betere horrorfilm. Vooral succesvol in de jaren 50 en 60. En nu weer terug aan het horrorfirmament. Horror is een favoriet genre van me. Alle horror? Nee, liever geen rollende hoofden, vleesdoorklievende kettingzagen, extreem gillende highschoolmeisjes, gutsende bloedstromen en andere botte grofheden. Dan toch liever subtiele schokeffecten, doordacht camerawerk, een ontwakend skelet op zijn tijd en veel mist, regen en onweer.
In die zin kwam ik aan mijn trekken in The woman in black. Het verhaal. De jonge advocaat Arthur Kipps krijgt begin twintigste eeuw een laatste kans zijn carrière te redden. Hij moet een testament vinden van een overleden weduwe, die woonde in een afgelegen en uiteraard spookachtig huis waar duizenden papieren liggen. Kipps verloor zijn vrouw vier jaar geleden bij de geboorte van zijn zoon. Dit feit en de openingsscene – drie engelachtig uitziende meisjes van een jaar of zeven plegen zelfmoord door uit een raam te springen – zijn tekenend voor het verhaal. Er volgen nog dode kinderen in veel soorten: vergiftigd, moeras in gereden, verbrand. Voor elk wat wils, zou je in een morbide bui kunnen zeggen. Eenmaal aangekomen in het dorp bij het gezochte huis, zit de plaatselijke bevolking allerminst te wachten op de Londense vreemdeling. De herbergreservering is niet doorgekomen, hij krijgt mysterieuze adviezen direct te vertrekken en zeker niet naar de woning van de weduwe te gaan. Daar eenmaal tóch aangekomen, barst de hel op aarde los.
Maar, zoals gezegd, altijd subtiel. Achtergrondmuziek die ook echt achtergrond blijft. Prachtig, rustig camerawerk. Geen heen-en-weer zwiepende camerashots, maar mooie beeldhoeken. De camera registreert dát, wat Kipps ook ziet. Zoals verwacht is daarin al snel en met regelmaat een vage, in zwart geklede vrouw te zien. Een paar perfect getimede schokeffecten doen de popcorn in mijn bakje schudden. Het gedempte licht, de nachtopnamen: Hammer op zijn best. De afloop laten we in het midden.
Het heeft geen zin in te gaan op de acteerprestaties van alle acteurs. Want er speelt maar één grote naam in: Daniel Radcliffe. Oftewel: Harry Potter. Ik ben vermoedelijk de enige Nederlander die nog nooit een Harry Potterfilm zag. Volgens mij een voordeel bij het beoordelen van deze film. Ik ben noch positief noch negatief bevooroordeeld over Daniel. Ik vind dat –ie het goed doet in The woman in black. Hij oogt wat iel en onzeker, maar het personage Kipps hoort dat ook te zijn. De vertwijfeling en het ongeloof over een serie mysterieuze gebeurtenissen, weet Radcliffe overtuigend neer te zetten. In de heftige scenes aan het eind, groeit zijn stoerheid snel. Hoewel ik hem geen serie Oscars zie winnen, zal Daniel Radcliffe nog genoeg successen behalen. Hij komt er wel… En zijn banksaldo is er volgens mij al lang.
(bovenstaand stukje is een huiswerkopdracht voor mijn cursus Columns Schrijven)
(opdracht was: schrijf een recensie van een gebeurtenis naar keuze, en dan in de vorm van een column)
In die zin kwam ik aan mijn trekken in The woman in black. Het verhaal. De jonge advocaat Arthur Kipps krijgt begin twintigste eeuw een laatste kans zijn carrière te redden. Hij moet een testament vinden van een overleden weduwe, die woonde in een afgelegen en uiteraard spookachtig huis waar duizenden papieren liggen. Kipps verloor zijn vrouw vier jaar geleden bij de geboorte van zijn zoon. Dit feit en de openingsscene – drie engelachtig uitziende meisjes van een jaar of zeven plegen zelfmoord door uit een raam te springen – zijn tekenend voor het verhaal. Er volgen nog dode kinderen in veel soorten: vergiftigd, moeras in gereden, verbrand. Voor elk wat wils, zou je in een morbide bui kunnen zeggen. Eenmaal aangekomen in het dorp bij het gezochte huis, zit de plaatselijke bevolking allerminst te wachten op de Londense vreemdeling. De herbergreservering is niet doorgekomen, hij krijgt mysterieuze adviezen direct te vertrekken en zeker niet naar de woning van de weduwe te gaan. Daar eenmaal tóch aangekomen, barst de hel op aarde los.
Maar, zoals gezegd, altijd subtiel. Achtergrondmuziek die ook echt achtergrond blijft. Prachtig, rustig camerawerk. Geen heen-en-weer zwiepende camerashots, maar mooie beeldhoeken. De camera registreert dát, wat Kipps ook ziet. Zoals verwacht is daarin al snel en met regelmaat een vage, in zwart geklede vrouw te zien. Een paar perfect getimede schokeffecten doen de popcorn in mijn bakje schudden. Het gedempte licht, de nachtopnamen: Hammer op zijn best. De afloop laten we in het midden.
Het heeft geen zin in te gaan op de acteerprestaties van alle acteurs. Want er speelt maar één grote naam in: Daniel Radcliffe. Oftewel: Harry Potter. Ik ben vermoedelijk de enige Nederlander die nog nooit een Harry Potterfilm zag. Volgens mij een voordeel bij het beoordelen van deze film. Ik ben noch positief noch negatief bevooroordeeld over Daniel. Ik vind dat –ie het goed doet in The woman in black. Hij oogt wat iel en onzeker, maar het personage Kipps hoort dat ook te zijn. De vertwijfeling en het ongeloof over een serie mysterieuze gebeurtenissen, weet Radcliffe overtuigend neer te zetten. In de heftige scenes aan het eind, groeit zijn stoerheid snel. Hoewel ik hem geen serie Oscars zie winnen, zal Daniel Radcliffe nog genoeg successen behalen. Hij komt er wel… En zijn banksaldo is er volgens mij al lang.
(bovenstaand stukje is een huiswerkopdracht voor mijn cursus Columns Schrijven)
(opdracht was: schrijf een recensie van een gebeurtenis naar keuze, en dan in de vorm van een column)
maandag 5 maart 2012
Loze kreten
“De crisis in de eurozone bewijst dat de eenheidsmunt ziek is.” Dat de uitkomst van het onderzoek me niet zou verrassen, wist ik wel. De superonderzoekers van Blonde Greet bevestigen al in de eerste zin van het rapport alle beschuldigingen over hun vooringenomenheid. Dat had ik nou ook weer niet verwacht.
Hoe kwam Geert erbij dit onderzoek te laten doen? Denkt hij zelf dat het goed is om de euro in te wisselen voor de gulden? Vast niet. Maar bij Geert werkt dat anders. Geert zoekt vooral stemmen. Volgelingen, die hem meer macht geven in de Nederlandse politiek dan de ‘schamele’ 16% die de laatste keer hun rode kruisje bij zijn blonde pruik hebben gezet. Want zijn stemmers – en zij, die dat overwegen – verwachten dat na de terugkeer van het oude geld een pilsje weer een gulden zal kosten. Want als er één bedrijfstak toesloeg na de start van de Europese supermunt, was dat de horeca, toch? En Geert zal als eerste roepen dat één piek weer één pilsje oplevert. Wat hij er niet bij zal zeggen, is dat het bier voortaan per borrelglas wordt geschonken.
Want zo gaat het altijd bij Geert. Uitspraken en beloften zijn loos. Op verkiezingsavond, oog in oog met rode hond Paul Witteman, zijn grote verkiezingsoverwinning vierend. Terecht! En met de hand op het hart verklaren dat de pensioenleeftijd heilig, en verhoging ervan dus onbespreekbaar is. Maar één hazeslaapje later zegt Geert serieus dat de pensioenleeftijd geen taboe is in de onderhandelingen. En zo liep het ook. Omhoog die pensioenleeftijd! Zijn aantoonbare leugens over de immigratiecijfers in Nederland. Net zo’n voorbeeld. Geert wil het niet horen, want zijn potentiële stemmers willen het niet horen. Zo werkt politiek. Overigens niet altijd alleen bij Geert hoor, om eerlijk te zijn.
Terug naar het rapport, dat ik nog maar voor een deel heb gelezen. Inmiddels genoeg opmerkingen gehoord om er een mening over te hebben. Téveel deskundigen die ik serieus neem, en die het rapport afbranden. Om er één bezwaar uit te pakken: ombouwkosten van software en hardware, om de gulden er weer in te kunnen proppen? Niet meegerekend, begrijp ik? En reken maar dat dat een lieve duit kost. Die u en ik en Henk en Ingrid toch uiteindelijk moeten betalen. En lekker makkelijk: ga je een dagje naar Antwerpen, moet je weer geld wisselen om het Belgische bier op de Keizerlei te betalen.
Nee, laat maar: ik geef nog altijd geen cent om Geert. En geen stuiver om dit rapport.
(bovenstaand stukje is een huiswerkopdracht voor mijn cursus Columns Schrijven)
(opdracht was: schrijf een column over een actualiteit met jouw duidelijke mening)
Hoe kwam Geert erbij dit onderzoek te laten doen? Denkt hij zelf dat het goed is om de euro in te wisselen voor de gulden? Vast niet. Maar bij Geert werkt dat anders. Geert zoekt vooral stemmen. Volgelingen, die hem meer macht geven in de Nederlandse politiek dan de ‘schamele’ 16% die de laatste keer hun rode kruisje bij zijn blonde pruik hebben gezet. Want zijn stemmers – en zij, die dat overwegen – verwachten dat na de terugkeer van het oude geld een pilsje weer een gulden zal kosten. Want als er één bedrijfstak toesloeg na de start van de Europese supermunt, was dat de horeca, toch? En Geert zal als eerste roepen dat één piek weer één pilsje oplevert. Wat hij er niet bij zal zeggen, is dat het bier voortaan per borrelglas wordt geschonken.
Want zo gaat het altijd bij Geert. Uitspraken en beloften zijn loos. Op verkiezingsavond, oog in oog met rode hond Paul Witteman, zijn grote verkiezingsoverwinning vierend. Terecht! En met de hand op het hart verklaren dat de pensioenleeftijd heilig, en verhoging ervan dus onbespreekbaar is. Maar één hazeslaapje later zegt Geert serieus dat de pensioenleeftijd geen taboe is in de onderhandelingen. En zo liep het ook. Omhoog die pensioenleeftijd! Zijn aantoonbare leugens over de immigratiecijfers in Nederland. Net zo’n voorbeeld. Geert wil het niet horen, want zijn potentiële stemmers willen het niet horen. Zo werkt politiek. Overigens niet altijd alleen bij Geert hoor, om eerlijk te zijn.
Terug naar het rapport, dat ik nog maar voor een deel heb gelezen. Inmiddels genoeg opmerkingen gehoord om er een mening over te hebben. Téveel deskundigen die ik serieus neem, en die het rapport afbranden. Om er één bezwaar uit te pakken: ombouwkosten van software en hardware, om de gulden er weer in te kunnen proppen? Niet meegerekend, begrijp ik? En reken maar dat dat een lieve duit kost. Die u en ik en Henk en Ingrid toch uiteindelijk moeten betalen. En lekker makkelijk: ga je een dagje naar Antwerpen, moet je weer geld wisselen om het Belgische bier op de Keizerlei te betalen.
Nee, laat maar: ik geef nog altijd geen cent om Geert. En geen stuiver om dit rapport.
(bovenstaand stukje is een huiswerkopdracht voor mijn cursus Columns Schrijven)
(opdracht was: schrijf een column over een actualiteit met jouw duidelijke mening)
maandag 20 februari 2012
Oude vingers, rappe tonen
Het eerste dat opvalt: veel minder fans dan ik verwacht. Regelmatig bezoek ik concerten van artiesten die in de 60-er of 70-er jaren beroemd werden. Vanavond is het de beurt aan Jan Akkerman met band. Ik dacht dat de Zoetermeerse Boerderij bommetje vol zou zijn. In de zaal zie ik dat de trap naar het balkon is afgesloten. Dat betekent één ding: niet uitverkocht! Vijftien minuten voor het begin loop ik zelfs nog moeiteloos naar de voorste rij. Precies één rijtje verstokte fans vóór me. Ik ga rechts staan, dicht bij de toetsenist. Van mijn vader erfde ik de voorliefde voor keyboards.
Hoog tijd om eens rond te kijken. Zoals vaak bij deze categorie artiesten, ligt de gemiddelde leeftijd hoog. Kalende hoofden met grijze restanten van bakkebaarden. Staartjes a la John Mayall, de hoogbejaarde Britse bluesknacker. Vaders en moeders met hun kinderen. ‘Kijk jongen, deze artiest zagen je ouders nou, op jouw leeftijd!’
Precies half negen dooft het zaallicht langzaam. Een snelle blik achter me leert dat er hooguit zo’n driehonderd bezoekers zijn. Hopelijk komt er nog wel wat sfeer in de zaal. Jan Akkerman met bassist, drummer en toetsenman nemen hun plaats op het podium in. Groeten het publiek. Akkerman werd afgelopen december 65 jaar. Gekleed in donkere spijkerbroek en t-shirt. Een baseballpetje belemmert het zicht op zijn ogen. Minuscuul sikje.
Is hij nog altijd de tegendraadse, chagrijnige artiest, als in zijn beste jaren? Opgegroeid in onder andere de band Brainbox; daarna Focus, het progressive-rock trio met boegbeeld Thijs van Leer. Een toonaangevend Brits magazine roept Akkerman in ’73 uit tot beste gitarist ter wereld. Tijdens een live uitgezonden muziekgala loopt Akkerman na enkele minuten van het podium om niet meer terug te keren. Focus scoort enkele wereldhits voordat Akkerman in ’76 de band verlaat en solo gaat. In ’85 volgt een weinig succesvolle Focus-reünie. De karakters van Van Leer en Akkerman botsen. Akkerman noemt Van Leer regelmatig de jodelaar, verwijzend naar zangpartijen in grote Focushits. Zijn solocarrière is niet wereldschokkend maar toch best succesvol.
Vanavond blijkt Akkerman geen heel makkelijke prater, maar allerminst chagrijnig. In zijn eerste woorden meldt Akkerman dat de band voor de pauze vooral nummers van de nagelnieuwe cd speelt. ‘En die is te koop bij de merchandise’, zegt Akkerman nog. Het klinkt wat triest. De gitarist – ooit bijna wereldster – die zijn niet erg omvangrijke publiek vraagt om toch vooral zijn nieuwe cd te kopen.
Vanaf de eerste noot imponeert Akkerman. Hij is nog altijd een meestergitarist. De nieuwe nummers zijn mooi met duidelijke invloed van jazz en Focus. In zijn band valt vooral de toetsenist op. Het publiek is erg enthousiast en zorgt gelukkig voor een leuke concertsfeer. Zijn gitaarspel is ongelooflijk. Alle vingervlugge technieken komen voorbij. En wat een gedrevenheid. Na de korte pauze volgen ook de grote Focushits. Genieten geblazen! Na ruim twee uur spelen is de show voorbij.
Akkerman en zijn bandleden komen een paar minuten later het podium op om de apparatuur op te ruimen. Hij voelt zich niet te groot om met enkele ook jonge fans op de foto te gaan. Concerten in deze setting zijn altijd de meest gezellige. De cd raakt uitverkocht.
(dit bericht is een huiswerkopdracht voor mijn cursus Columns Schrijven)
zondag 5 februari 2012
Brood op de plank
Plotseling is hij daar weer. Om in de populaire talkshow uit te leggen hoe zijn brood vandaag de dag op de plank komt. Een wat saai stemgeluid met licht accent. Woorden komen hortend zijn mond uit. Zo op het oog nog altijd een sympathieke uitstraling. Op een vraag van de interviewer bevestigt hij dat alledrie zijn huizen nog steeds te koop staan. Vanwege dat brood en die plank, legt hij uit.
Hij bestrijdt zijn hele leven al dat –ie ijdel is. Hij, de bankeigenaar die veel Nederlanders in staat stelde zich suf te consumeren en de prachtigste hypotheken af te sluiten, is niet ijdel. Dat hij zijn initialen leende aan de bank die lang zijn levenswerk was, zegt echt niets over ijdelheid. Toch kan ik vandaag de dag niet één andere grote bank bedenken met een naam die naar de eigenaar verwijst. Of bestaat er echt een meneer Fortis? Of mevrouw Fortis? Nog onwaarschijnlijker, omdat je in de bankenwereld zelden een vrouw als boegbeeld ziet. Houden zo, dames!
En als je dan een museum opricht van je overgeschoten geld, dan noem je dat bescheiden het Dirk Scheringamuseum. Verbaas me er over dat de clubnaam AZ mocht blijven bestaan. Hij zorgde toch voor het brood op de plank van de spelers?
Hij vertelt over zijn nieuwe bedrijf. Mijn gedachten gaan eerst naar de talloze Nederlanders met een loodzware financiële last om hun nek. Wurgpolissen, hypotheken die door de financiële crisis je huis onverkoopbaar maken. Allemaal zaken die Dirk jaar-in-jaar-uit promootte. De ellendige kant hiervan weerspreekt hij al die jaren fel. Zijn bijna filantropisch opererende bedrijf zorgt immers voor brood op de plank bij zowel personeel als klanten, vindt Dirk.
Uitsluitend anderen zorgen voor het plotse failliet van zijn imperium. Niks verkeerd bedrijfsbeleid, niks financiële crisis. De Nederlandsche Bank, minister Bos, dat zijn de boosdoeners! Maar “het failliete bedrijf maakt weer winst en de gedupeerden krijgen het grootste deel van hun schade vergoed.” De interviewers vragen niet door. Jammer, want ik begrijp dit soort mededelingen nooit. Toegegeven: ik ben een financieel onbenul. Het nieuwe bedrijf is een factoringcompany. Zakenpartner advocaat Koops zit naast hem aan tafel. Koops kijkt altijd erg verschrikt, alsof hij net een zuurtje inslikt waarop nog minutenlang gezogen had kunnen worden. Bij u of bij mij verdwijnt die blik na een tel. Bij Koops staan de ogen voor eeuwig zo. Koops en Dirk leggen uit hoe factoring werkt. Lastig verhaal, vind ik. Het zorgt vast voor veel brood op de plank.
(dit bericht is een huiswerkopdracht voor mijn cursus Columns Schrijven)
Hij bestrijdt zijn hele leven al dat –ie ijdel is. Hij, de bankeigenaar die veel Nederlanders in staat stelde zich suf te consumeren en de prachtigste hypotheken af te sluiten, is niet ijdel. Dat hij zijn initialen leende aan de bank die lang zijn levenswerk was, zegt echt niets over ijdelheid. Toch kan ik vandaag de dag niet één andere grote bank bedenken met een naam die naar de eigenaar verwijst. Of bestaat er echt een meneer Fortis? Of mevrouw Fortis? Nog onwaarschijnlijker, omdat je in de bankenwereld zelden een vrouw als boegbeeld ziet. Houden zo, dames!
En als je dan een museum opricht van je overgeschoten geld, dan noem je dat bescheiden het Dirk Scheringamuseum. Verbaas me er over dat de clubnaam AZ mocht blijven bestaan. Hij zorgde toch voor het brood op de plank van de spelers?
Hij vertelt over zijn nieuwe bedrijf. Mijn gedachten gaan eerst naar de talloze Nederlanders met een loodzware financiële last om hun nek. Wurgpolissen, hypotheken die door de financiële crisis je huis onverkoopbaar maken. Allemaal zaken die Dirk jaar-in-jaar-uit promootte. De ellendige kant hiervan weerspreekt hij al die jaren fel. Zijn bijna filantropisch opererende bedrijf zorgt immers voor brood op de plank bij zowel personeel als klanten, vindt Dirk.
Uitsluitend anderen zorgen voor het plotse failliet van zijn imperium. Niks verkeerd bedrijfsbeleid, niks financiële crisis. De Nederlandsche Bank, minister Bos, dat zijn de boosdoeners! Maar “het failliete bedrijf maakt weer winst en de gedupeerden krijgen het grootste deel van hun schade vergoed.” De interviewers vragen niet door. Jammer, want ik begrijp dit soort mededelingen nooit. Toegegeven: ik ben een financieel onbenul. Het nieuwe bedrijf is een factoringcompany. Zakenpartner advocaat Koops zit naast hem aan tafel. Koops kijkt altijd erg verschrikt, alsof hij net een zuurtje inslikt waarop nog minutenlang gezogen had kunnen worden. Bij u of bij mij verdwijnt die blik na een tel. Bij Koops staan de ogen voor eeuwig zo. Koops en Dirk leggen uit hoe factoring werkt. Lastig verhaal, vind ik. Het zorgt vast voor veel brood op de plank.
(dit bericht is een huiswerkopdracht voor mijn cursus Columns Schrijven)
zaterdag 19 november 2011
Méér belasting, alstublieft!
"Wij willen méér belasting betalen!" De hartekreet kwam deze week van een groep Amerikanen, die graag zelf een grotere steen bijdragen aan de crisisbestrijding. Hoe kwamen ze tot die gedachte, zou je je afvragen. Simpel: onder Bush Jr is die groep extreem bevoordeeld en het welvaartsverschil werd groter dan ooit. Zelf spreken ze van 'onbeschaamd'. En dat de armoe in de USA torenhoog werd, is algemeen bekend. Obama heeft daaraan nog niet veel veranderd, helaas. Dezelfde denivellering als het Nederlandse kabinet nastreeft. Ziet u in Nederland een zelfde protest ontstaan?
Een Charlie Aptroot, het boegbeeld van hardrijdend Nederland, die zijn Jaguar vervangt door een Smart? Of zijn landgoed inruilt voor een Vinexwoning? Hans Hillen, de nicotinelobbyist van het Christelijk Ondemocratisch Appél, die Emile Roemer vraagt naar de SP-afdrachtregeling? Minister Schippers, die maatregelen neemt zónder daarbij rekening te houden met haar toekomstige bonussen vanuit de farmaceutische industrie?
Nee, ondenkbaar. In Nederland koesteren we de zelfverrijkende bankiers, de mediatycoons, de Harrie Mens-en en zijn even discutabele volgers, en vul het rijtje zelf maar aan.
Het kabinet loopt wel te hoop tegen het gebruik van het h-woord. De hypotheekrenteaftrek. Heilig, hoewel ze weten dat het onvermijdelijk is die regeling vroeg of laat aan te pakken. Nooit ingaan op voorstellen van de oppositiepartijen, maar zeggen dat het onbespreekbaar is. En waarom? Niet vanwege de effecten ervan: die zijn aantoonbaar minimaal en slechts merkbaar voor hen die het niet zullen merken.
Nee, vanwege het verlies aan stemmen dat die stap zeker oplevert. En stemmen zijn macht. Ook daar likt rechts Nederland zijn vingers bij af. Of ze nou Mark, Maxime of Geert heten: ze smachten naar meer macht. Enge gedachte.
Geheel in lijn zaterdag een nieuw VVD-hersenspinsel: pak de uitkering van de Occupy-demonstranten af. Dus bescherm de bankiersbonussen, en pak de mensen aan die tegen de bonussen protesteren. Begrijp me goed: ik heb geen enkel gevoel meer langzamerhand bij die Occupyjongens- en meisjes, maar dit is tekenend voor de repressieve sfeer waarmee de gedoogrommel ons land heeft opgezadeld.
En wat gebeurt er inmiddels in de Verenigde Staten? Daar lijken de Republikeinen oren te hebben naar de hartekreet van de rijken. En geloof me: die Republikeinen zijn nog veel rechtser dan de oerconservatieven van hardrijdend Nederland.
Een Charlie Aptroot, het boegbeeld van hardrijdend Nederland, die zijn Jaguar vervangt door een Smart? Of zijn landgoed inruilt voor een Vinexwoning? Hans Hillen, de nicotinelobbyist van het Christelijk Ondemocratisch Appél, die Emile Roemer vraagt naar de SP-afdrachtregeling? Minister Schippers, die maatregelen neemt zónder daarbij rekening te houden met haar toekomstige bonussen vanuit de farmaceutische industrie?
Nee, ondenkbaar. In Nederland koesteren we de zelfverrijkende bankiers, de mediatycoons, de Harrie Mens-en en zijn even discutabele volgers, en vul het rijtje zelf maar aan.
Het kabinet loopt wel te hoop tegen het gebruik van het h-woord. De hypotheekrenteaftrek. Heilig, hoewel ze weten dat het onvermijdelijk is die regeling vroeg of laat aan te pakken. Nooit ingaan op voorstellen van de oppositiepartijen, maar zeggen dat het onbespreekbaar is. En waarom? Niet vanwege de effecten ervan: die zijn aantoonbaar minimaal en slechts merkbaar voor hen die het niet zullen merken.
Nee, vanwege het verlies aan stemmen dat die stap zeker oplevert. En stemmen zijn macht. Ook daar likt rechts Nederland zijn vingers bij af. Of ze nou Mark, Maxime of Geert heten: ze smachten naar meer macht. Enge gedachte.
Geheel in lijn zaterdag een nieuw VVD-hersenspinsel: pak de uitkering van de Occupy-demonstranten af. Dus bescherm de bankiersbonussen, en pak de mensen aan die tegen de bonussen protesteren. Begrijp me goed: ik heb geen enkel gevoel meer langzamerhand bij die Occupyjongens- en meisjes, maar dit is tekenend voor de repressieve sfeer waarmee de gedoogrommel ons land heeft opgezadeld.
En wat gebeurt er inmiddels in de Verenigde Staten? Daar lijken de Republikeinen oren te hebben naar de hartekreet van de rijken. En geloof me: die Republikeinen zijn nog veel rechtser dan de oerconservatieven van hardrijdend Nederland.
zondag 6 november 2011
The Zombies: 50 years in concert
Voor de zesde keer in zeven jaar ben ik erbij, als The Zombies afgelopen vrijdag in de Zoetermeerse Boerderij optreden. Het lijkt misschien of deze band al een eeuwigheid bestaat. Nou, dat klopt ook wel, want ze vieren in 2011 hun 50th Anniversary. Logisch dat veel jongeren ze niet kennen en net zo logisch, dat de gemiddelde leeftijd van het publiek hoger ligt dan mijn 53 lentes. Eén van de leuke kanten van The Zombies vind ik, dat de bepalende gezichten van de Britse band nog altijd van de partij zijn: Rod Argent en Colin Blunstone. Over hen verderop meer.
Als Colin en Rod way back in 1961 voor de allereerste keer willen repeteren, worden ze geholpen door Jim Rodford, een plaatsgenoot van Rod Argent. Jim is een uitstekende bassist, maar hij speelt niet mee met the boys. Wel regelt hij de apparatuur, en geeft tips aan de 16-jarigen Colin en Rod (hun geboortedagen liggen slechts 10 dagen uit elkaar)
Grappig is dat Jim zich wél bij The Zombies aansloot toen Argent en Blunstone in 2004 de band nieuw leven inbliezen. Jim had eerder in Rod's band 'Argent' gespeeld en daarna maar liefst achttien jaar bij The Kinks. Rodford is nog steeds een uitstekende bassist. Maar met zijn kleine postuur, kalend hoofd en ogenschijnlijk tandeloze mond moet ik in het begin altijd even gniffelen om zijn verschijning. (Doet een beetje denken aan het kleine, oude mannetje dat de flauwiteiten van wijlen Benny Hill nóg zoutelozer maakte). Maar aan het eind van het optreden is er slechts bewondering voor het goede spel van Rodford. Zijn zoon Steve is overigens sinds 2004 de drummer van The Zombies, en beheerst nog veel meer instrumenten. De appel en de boom, je kent het gezegde.
Steve Rodford is een zeer goede drummer, strak en stevig. Zijn houding achter de drums doet vreemd aan. Hoofd meestal strak naar links of naar rechts gedraaid. Bovenlijf achterover hellend alsof hij op een achtbaan van de grootste hoogte in de diepste diepte wordt geschoten. En dan maar rammen met die stokken! Vreemd misschien, maar zijn spel is goed en daar gaat het om.
De gitarist zit nu 18 maanden bij de band, maar ik kende hem nog niet: Tim Toomey. De voorgaande keren bewonderde ik Keith Airey - wat een veelzijdig talent is dat - maar Toomey blijkt ook erg goed. Vooral op de akoestische gitaar, als je op het publiek afgaat. Maar ik vond hem ook heel goed op de elektrische snaren.
Komen we bij de hoofd-Zombies.
De bekendste is ongetwijfeld Colin Blunstone. Na de eerste zes jaar Zombies heeft de man onder andere een best succesvolle soloperiode gehad. Later heeft hij een wereldhit met Alan Parsons Project door Old and Wise te zingen. En nu alweer een tijd terug bij The Zombies. 66 jaar oud. Zijn soms wat iele en hoge stem is nog steeds onovertroffen. Colin beweegt zich nauwelijks op het podium, maar als hij even geen zangpartij heeft, doet -ie drie stappen terug, sluit zijn ogen, kin een beetje omhoog en lijkt weg te zweven. Zijn armen slap langs het lichaam, en maar met zijn vingers knippen. En zijn mond gaat vaak langzaam open en dicht, als een guppy naast de vissenkom. Die omhoog staande kin gunt ons een blik op een nek die wat aan die van een kalkoen doet denken. Maar niet vreemd toch, op die leeftijd? Zijn donkere haar (ongetwijfeld geverfd) is lang en golvend. Het zwarte pak met zwart t-shirt maakt het beeld compleet. Een nette, bijna modieuze verschijning.
Hoe anders is dat bij Rod Argent. Argent is een enigszins woest uitziende toetsenist die vaak over zijn Hammond en andere keyboards hangt als hij zijn solo's afwikkelt. Rafelige spijkerbroek, grijs t-shirt, lang haar en een zichtbaar goed afgetraind lichaam. Als je dichtbij genoeg staat, kun je zijn woeste oogopslag zien. Grappig is dat hij prachtig, verstaanbaar en accentloos Engels spreekt. Argent praat de meeste nummers aan elkaar en zijn verhalen over songs en (ex-)bandleden zijn leuk en goed te volgen. Solo's zijn vaak lang maar erg vast, en ik vind ze gewoon prachtig. Bij sommige nummers spelen de keyboards een ondergeschikte gevoelige rol en ook dat gaat Argent goed af.
Maar wat spelen ze dan? Nou, veel nummers die ze iedere keer weer spelen. En het leuke is dat veel mensen vaak niet weten dat die wel degelijk bekende nummers van The Zombies, Argent of Blunstone zijn. Time of the Season was hun grootste hit, wrang genoeg toen ze eigenlijk nét uit elkaar waren. Andorra, What becomes of the broken hearted, Hold your head up, Mystified, I don't believe in miracles, She's not there (jazeker!), God gave rock 'n roll to you. Okay Summertime is van een zekere G. Gershwin, maar The Zombies maakten er een hit van.
Eerder dit jaar komt hun nieuwe album uit: Breathe Out, Breathe In. En ook daarvan spelen ze een paar erg goede songs. Kortom: nog altijd griezelig goed, die Zombies. Op naar de 51, en tot volgend jaar.
Als Colin en Rod way back in 1961 voor de allereerste keer willen repeteren, worden ze geholpen door Jim Rodford, een plaatsgenoot van Rod Argent. Jim is een uitstekende bassist, maar hij speelt niet mee met the boys. Wel regelt hij de apparatuur, en geeft tips aan de 16-jarigen Colin en Rod (hun geboortedagen liggen slechts 10 dagen uit elkaar)
Grappig is dat Jim zich wél bij The Zombies aansloot toen Argent en Blunstone in 2004 de band nieuw leven inbliezen. Jim had eerder in Rod's band 'Argent' gespeeld en daarna maar liefst achttien jaar bij The Kinks. Rodford is nog steeds een uitstekende bassist. Maar met zijn kleine postuur, kalend hoofd en ogenschijnlijk tandeloze mond moet ik in het begin altijd even gniffelen om zijn verschijning. (Doet een beetje denken aan het kleine, oude mannetje dat de flauwiteiten van wijlen Benny Hill nóg zoutelozer maakte). Maar aan het eind van het optreden is er slechts bewondering voor het goede spel van Rodford. Zijn zoon Steve is overigens sinds 2004 de drummer van The Zombies, en beheerst nog veel meer instrumenten. De appel en de boom, je kent het gezegde.
Steve Rodford is een zeer goede drummer, strak en stevig. Zijn houding achter de drums doet vreemd aan. Hoofd meestal strak naar links of naar rechts gedraaid. Bovenlijf achterover hellend alsof hij op een achtbaan van de grootste hoogte in de diepste diepte wordt geschoten. En dan maar rammen met die stokken! Vreemd misschien, maar zijn spel is goed en daar gaat het om.
De gitarist zit nu 18 maanden bij de band, maar ik kende hem nog niet: Tim Toomey. De voorgaande keren bewonderde ik Keith Airey - wat een veelzijdig talent is dat - maar Toomey blijkt ook erg goed. Vooral op de akoestische gitaar, als je op het publiek afgaat. Maar ik vond hem ook heel goed op de elektrische snaren.
Komen we bij de hoofd-Zombies.
De bekendste is ongetwijfeld Colin Blunstone. Na de eerste zes jaar Zombies heeft de man onder andere een best succesvolle soloperiode gehad. Later heeft hij een wereldhit met Alan Parsons Project door Old and Wise te zingen. En nu alweer een tijd terug bij The Zombies. 66 jaar oud. Zijn soms wat iele en hoge stem is nog steeds onovertroffen. Colin beweegt zich nauwelijks op het podium, maar als hij even geen zangpartij heeft, doet -ie drie stappen terug, sluit zijn ogen, kin een beetje omhoog en lijkt weg te zweven. Zijn armen slap langs het lichaam, en maar met zijn vingers knippen. En zijn mond gaat vaak langzaam open en dicht, als een guppy naast de vissenkom. Die omhoog staande kin gunt ons een blik op een nek die wat aan die van een kalkoen doet denken. Maar niet vreemd toch, op die leeftijd? Zijn donkere haar (ongetwijfeld geverfd) is lang en golvend. Het zwarte pak met zwart t-shirt maakt het beeld compleet. Een nette, bijna modieuze verschijning.
Hoe anders is dat bij Rod Argent. Argent is een enigszins woest uitziende toetsenist die vaak over zijn Hammond en andere keyboards hangt als hij zijn solo's afwikkelt. Rafelige spijkerbroek, grijs t-shirt, lang haar en een zichtbaar goed afgetraind lichaam. Als je dichtbij genoeg staat, kun je zijn woeste oogopslag zien. Grappig is dat hij prachtig, verstaanbaar en accentloos Engels spreekt. Argent praat de meeste nummers aan elkaar en zijn verhalen over songs en (ex-)bandleden zijn leuk en goed te volgen. Solo's zijn vaak lang maar erg vast, en ik vind ze gewoon prachtig. Bij sommige nummers spelen de keyboards een ondergeschikte gevoelige rol en ook dat gaat Argent goed af.
Maar wat spelen ze dan? Nou, veel nummers die ze iedere keer weer spelen. En het leuke is dat veel mensen vaak niet weten dat die wel degelijk bekende nummers van The Zombies, Argent of Blunstone zijn. Time of the Season was hun grootste hit, wrang genoeg toen ze eigenlijk nét uit elkaar waren. Andorra, What becomes of the broken hearted, Hold your head up, Mystified, I don't believe in miracles, She's not there (jazeker!), God gave rock 'n roll to you. Okay Summertime is van een zekere G. Gershwin, maar The Zombies maakten er een hit van.
Eerder dit jaar komt hun nieuwe album uit: Breathe Out, Breathe In. En ook daarvan spelen ze een paar erg goede songs. Kortom: nog altijd griezelig goed, die Zombies. Op naar de 51, en tot volgend jaar.
Abonneren op:
Posts (Atom)