maandag 21 mei 2012

Bedelen

Zou Parijs erg veranderd zijn? Dat was voor mij een vraag, toen ik de afgelopen vier dagen in de Franse hoofdstad was. Veertien jaar geleden was ik er voor het laatst. En nu dan weer terug: heerlijk! Onderduiken in de krankzinnige drukte van een wereldstad. Camera mee, rugzak mee, en kilometers wandelen. Terrasje pakken. Een kwartier op een bankje zitten, mensen kijken.

Op de Champs Elysées zie ik nog restanten van de inhuldiging van president Hollande. Kilometers dranghek langs de stoeprand. Om de dertig meter wappert de Franse driekleur. Daarnaast hebben die ‘nationalistische Fransozen’ steeds een Europese vlag opgehangen. Zou in ons land zeker tot Kamervragen leiden! Ook opvallend, maar niet verrassend: de ontelbare buitenlandse toeristen. Half Japan loopt hier, talloze Yankees, Italianen, Spanjaarden, Nederlanders zoals ik.

Maar het meest blijft me bij: armoe. In geen enkele stad zag ik eerder zoveel bedelaars, werklozen, hongerlijders, mismaakten en andere zielenpieten op straat. Ik kan er slecht tegen. Het laat m’n schuldgevoel met Concordesnelheid groeien. Ik kom hier immers als eenvoudige Hollander voor de lol in een paar dagen een paar honderd euro verbrassen. En dan die ellende…

Ik loop quasi nonchalant langs in vieze dekens gewikkelde mannen en vrouwen. Negeren is toch het beste? Het bekende kartonnen bekertje staat voor hen, met een paar muntstukken erin. De meesten staren naar de stoep, het gekwelde hoofd tussen de handen. Met een beleefd ‘Bonjour’ proberen ze wat kleingeld te vergaren. Meestal houd ik me in, soms ook niet en laat wat kleingeld in het bekertje vallen. Als ik maar een twee-euro stuk over houd voor de metro. Ik lees op de kartonstukken naast de bekers wat hun probleem is. Honger. Werkeloos. Uit huis gezet. Ziek. Het lijken me op uiterlijk en leeftijd afgaande niet allemaal mensen uit de traditioneel kansarme groepen. Ook lang niet altijd verslaafden. In sommigen zie ik eigenlijk een ‘keurige’ kantoorslaaf zoals ik. Ook veel vrouwen, tussen de vijftig en zestig jaar oud.

Het zet me aan het denken. Staat dit in Nederland ook te gebeuren? Of ben ik te lang niet in Amsterdam geweest, en is het daar inmiddels net zo? Komt dit door de financiële crisis, of is het de erfenis van Sarkozy? Dat laatste kan ik me eigenlijk niet voorstellen. Je moet ook opletten niet bedonderd te worden. In een uur tijd vier keer de truc van een arme sloeber die toevallig net een gouden ring van de grond opraapt en aan mij wil geven. De eerste keer trap ik er nog bijna in ook. Of de zoveelste zielige dove jongere, die je vraagt je naam en nog wat gegevens op een lijstje in te vullen. Eind van het verhaal: of je even minimaal 10 euro wilt afstaan.

Zondagavond op Gare du Nord, wachten op de Thalys. Ik sta gedachteloos een zakje kaaszoutjes te peuzelen. Een vrij nette man komt op me af en gaat voor me staan, de hand uitgestoken. Hij wil geen geld, maar een paar zoutjes. Hij heeft honger. Licht verbijsterd geef ik hem een handjevol. Seconden later vraag ik me af, waarom ik niet gewoon het zakje gaf? Het waren vier leuke dagen, maar één ding is ook wel duidelijk: het is crisis.



Dit stukje heb ik geschreven als huiswerkopdracht voor mijn cursus "Columns schrijven"

maandag 7 mei 2012

Beste Pim,

Eén ding is duidelijk: doodgeschoten worden is geen lolletje. Voor jou niet. Voor je familie niet. Voor je vrienden niet. En voor je hondjes niet. Kortom: een walgelijke, laffe daad. Daarover zijn we het snel eens. Je leven eindigde waar je nog grootse plannen had.

Plannen die Nederland beter moesten maken. De politiek terug naar de gewone mensen! Ik had zelf nooit het idee dat ik de politiek was kwijtgeraakt, maar blijkbaar vond jij dat mij dat wél was overkomen. En Nederland moest maar eens schoon schip maken met die onstuitbare stroom niet-Nederlanders die hier de boel kwamen verzieken en onze welvaart kwamen opeten. Ook hier waren we het grotendeels oneens. Maar ik geef toe: we praten sinds jouw politieke opkomst wel over die dingen. En dat is goed zo. Het tv-interview na je gewonnen gemeenteraadsverkiezingen was onvergetelijk. De dag erna meteen mijn PvdA-lidmaatschap opgezegd: al mijn weerzin tegen Melkert kwam in één chagrijnig TV-uur uit.

Je kon jouw plannen dus niet afmaken en moest toen maar hopen dat anderen dat vóór jou zouden doen. Wat een puinhoop werd dat, Pim! Achteraf hoorden we dat je zelf ook met angst en beven de verkiezingsuitslag afwachtte. Leuk om te winnen, maar niet leuk om te ontdekken dat je je slechts kon omringen met halve garen. Een professor met een belletje, een ondernemer met grootheidswaan, een hysterisch huilende Winnie, Gonny, Mat, Harry, Philomena, Joost, Hilbrand, Jim, Ferry. Wat een rariteitenkabinet. Het duurde niet lang, toen stortte het zooitje rollebollend in elkaar.

Nu, tien jaar later, herdenken we zoals altijd jouw dood. Je heldendom groeit ieder jaar naar grotere hoogten dan welke herbouw van het World Trade Center dan ook. Ik hoorde dat je Premier Pim zou zijn geworden. Ik heb dat nooit begrepen. Jouw partij haalde 26 zetels. Een prachtig aantal. Maar het CDA had er 17 méér, de VVD twee minder en de vijandige PvdA slechts drie minder. Sorry dat ik het zeg, Pim, maar zonder jouw dood zou jouw partij waarschijnlijk niet aan de twintig zetels zijn gekomen. Premier Pim? Never, Pim!

En ondanks al deze onzin en waanideeën ben je een held, Pim. Althans voor een deel van Nederland. Zelfs uitgeroepen tot grootste Nederlander ooit. De KRO was de weg ook al kwijt. Ik zie er nu al tegenop: volgend jaar herdenken we dat je elf jaar geleden bent vermoord. Weer een mijlpaal.

Rust zacht verder, Pim.

Jos



Dit stukje is een huiswerkopdracht voor mijn cursus Columns Schrijven.