woensdag 10 januari 2007

Reizen

Vandaag begint in Utrecht de Vakantiebeurs.
Voor mij de start van een periode van maandenlange aarzeling: welke spannende vakantie ga ik deze keer ondernemen. Meestal leidt het tot helemaal niets bijzonders, twijfelaar als ik ben over het kiezen van een juiste bestemming en het juiste reisgezelschap. Maar goed, eerst even naar Utrecht, met de trein deze keer.

Ruim voordat om 10:37 uur de beoogde stoptrein van Zoetermeer naar Gouda vertrekt, stop ik mijn pinpas in de kaartautomaat. "De pas wordt niet herkend", en of ik maar even op een andere manier wil betalen. Chippen dan maar!
Een vriendelijke NS-mevrouw galmt met oorverdovend kabaal een ongetwijfeld belangrijke boodschap door de pal boven de A12 gelegen stationshal.
De chipbetaling is gelukt, maar de boodschap was onverstaanbaar. Onzeker neem ik de trap naar het perron. Waarom staat er geen enkele trein aangekondigd in de daarvoor aangewezen kastjes in het trappenhuis en boven het perron?
Net als ik na tien minuten van aarzeling een mede-wachtende wil aanspreken of hij enig idee heeft over de ontstane situatie, davert de stem van de NS-mevrouw weer langs. Ook nu was het grootste deel van haar mededeling niet te volgen, maar twee belangrijke passages kon ik wel ontcijferen. Er zijn bij station Ypenburg problemen met het spoor, en in zowel de richting Den Haag als de richting Gouda is er slechts beperkt treinverkeer.
De twijfel slaat toe: welke problemen zijn er met het spoor? En wanneer komt er dan wél een trein? Op het perron blijft het opvallend kalm. Bijna niemand van de andere reizigers toont zich onrustig, terwijl bij mij de irritatie in rap tempo groeit. Was ik nou toch maar met de auto naar Utrecht gegaan. Wel zonde van de veertien euro. De stoptrein van 10:52 is inderdaad ook niet verschenen, concludeer ik als ik mijn horloge op 11 uur zie staan.
Dan bemoeit de NS-mevrouw zich er weer mee. Ze meldt ons vrolijk dat de problemen zo groot zijn dat richting Gouda voorlopig maar één trein per uur zal rijden. En dat gebeurt dan steeds om zeven minuten over het halve uur. Ik vloek hartgrondig maar binnensmonds. Nóg een half uur wachten!
Ik meen wel eens gelezen te hebben, dat je het geld van je treinkaartje onder bepaalde omstandigheden kunt terugkrijgen. Ik besluit het na te vragen bij het winkeltje in de stationshal, want dat is tegenwoordig ook het NS-loket.


De lucht van croissantjes, koffie en gefrituurde rotzooi overvalt me als ik het winkeltje betreed. Achter in de hoek staat iemand broodjes te sorteren. Ik loop op hem af en vraag of ik mijn geld ergens kan terughalen. De uitermate vriendelijke Turk, alleen te verstaan als je wel héél erg goed naar hem luistert, legt me uit dat ik op Den Haag Centraal een formulier moet invullen. Veel zin om eerst met de auto naar Den Haag CS te rijden voordat ik naar Utrecht ga, heb ik niet. Zeker niet als de Turk er bemoedigend aan toevoegt, dat hij niet denkt dat ik mijn geld in dit geval zal terugkrijgen. Ik bedank hem zo vriendelijk mogelijk; tegen allochtonen doe ik altijd nét even aardiger dan tegen andere Nederlanders. Noem het maar een soort Wilders-schaamte.
Om onduidelijke redenen loop ik toch maar weer naar het perron, waar de drukte alsmaar groeit. Het is inmiddels tien voor half twaalf.

Dan deelt de NS-mevrouw zomaar ineens een kadootje uit. Over enkele minuten vertrekt er een extra trein naar Gouda vanaf mijn perron. Absoluut subliem! Er zijn achter elkaar ten minste vier treinen uitgevallen, en als er dan weer iets eerder dan aangekondigd een trein verschijnt, dan noemen ze dat bij de NS een EXTRA trein!
De extra trein blijkt al goed gevuld, maar is gelukkig toch ruim genoeg voor iedereen. Een staanplaats is mijn deel. Niet erg, want Gouda is niet ver weg. En Gary Brooker zingt ´No More Fear Of Flying´ in mijn mp3-speler.
In Gouda stap ik uit de trein, maar de meeste anderen doen dat gek genoeg niet. Ik hoor een NS-conducteur venijnig "Er staat toch Enschedé op dat bord!" tegen een paar jongeren blaffen. Ik realiseer me dat een trein richting Gouda in dit geval ook richting Utrecht betekent. Snel stap ik weer in, en vind deze keer zelfs een klapstoeltje op de overloop. De verdere reis richting Utrecht verloopt probleemloos.
Op de Vakantiebeurs is het druk en gezellig als altijd. Na ruim drie uur heb ik een zware schoudertas, gevuld met folders en brochures van bestemmingen waar ik best wel eens naar toe zou willen, als ik maar ´durfde´.
Ik loop terug naar Utrecht Centraal. In de hal wordt omgeroepen dat er geen treinen tussen Breukelen en Woerden rijden. Even bekruipt me het gevoel dat de treinen naar Den Haag dan ook niet rijden. Dat klopt gelukkig niet. Een paar minuten later zit ik in de stoptrein naar Rotterdam. In Gouda even overstappen, en dan ben ik zo weer in Zoetermeer.
Als de trein in Gouda piepend tot stilstand komt, ben ik de eerste die de trein verlaat. Aan de andere kant van het perron komt precies op dat moment een andere gele NS-rakker vlot in beweging. Snel kijk ik nog op het informatiebord. Godverdegodver! Dat was dus de stoptrein naar Den Haag. De NS regisseert dat werkelijk op de seconde nauwkeurig - Hitchcock zou er jaloers op zijn geweest: als de ene stoptrein richting Rotterdam stopt, laat je de stoptrein richting Den Haag vertrekken. Hartstikke logisch. Die dertig seconden voor overstappers kon er natuurlijk niet meer gewacht worden.
Een kwartiertje later komt de volgende stoptrein, die me verder zonder problemen in Zoetermeer aflevert. Ik loop, vanwege de kletterende regen diep in mijn jas weggedoken, naar de parkeerplaats. Ik bedenk me dat deze treinreis waarschijnlijk moeizamer verliep dan een rondreis door Tanzania. Ik ga dit weekend die folders maar eens héél goed doorbanjeren!

zaterdag 6 januari 2007

Broodkruimels

Precies een week geleden werd Saddam Hussein opgehangen, één dag voor het islamitische Offerfeest. De doodstraf. Iets waar je vóór kunt zijn. Iets waar je tégen kunt zijn. En zelfs iets waar je principieel tegen kunt zijn, maar toch mee kunt instemmen. Een dergelijke kronkel is slechts aan de Nederlandse premier besteed, die al lang niet meer weet wat het woord principe betekent. Maar laten we het over hem deze keer eens niet hebben.

Minder dan twee dagen na de dood van Saddam, slaat het Amerikaanse denken toe. Formeel hadden de Amerikanen geen stem in de ophanging, behalve dan dat ze het slachtoffer enkele minuten ervóór overdroegen aan de Iraki´s. Er duikt een vroegere verpleger van de Iraakse dictator op. De menselijke kant van de schurk komt in de publiciteit. Van dezelfde man, die in de eerste Golfcrisis de wereld laat huiveren door zijn hand liefdevol op de schouder van een gegijzeld tienjarig Brits jongetje te leggen. De verpleger onthult verrassende feiten. Dat Saddam tijdens de schaarse tijd die hem in de open lucht werd gegund, er alles aan deed om op een stukje grond het onkruid in leven te houden. Misschien wel tekenend voor zijn denken, want ik doe er zelf altijd alles aan om onkruid UIT mijn tuin te weren. En de verpleger gaat verder. Saddam spaarde broodkruimels uit zijn mond, om de vogels te voeren! Toch geen slecht mens dus, ben ik geneigd te denken, als ik de beelden van door gifgas verstijfde Koerdische lijken maar even uit mijn geheugen zou kunnen wissen. Ik denk ook: typisch Amerikaans om hun op één na grootste vijand ná zijn dood nog even een menselijk gezicht te geven. Dezelfde eigenschap waarmee ze in de meest gruwelijke, keiharde speelfilm altijd nog een zoetsappig sentimenteel element inbouwen.

Maar het wordt nog idioter. Op vijf januari laat Bush jr. voor het eerst van zich horen. Pas zo laat, om nog maar eens te benadrukken dat Amerika met de dood van Saddam niets te maken heeft. Hij reageert nu toch maar. Over de illegaal gemaakte en uiteraard verspreide beelden van de stervende Saddam. Over de verhalen dat de beulen aan het schelden waren geslagen. En zelfs dat de beulen vlak voor de executie de eigenlijke beulen hadden overmeesterd en hun eretaak hadden overgenomen. Bush reageert geschokt; Saddam had een waardiger dood verdiend. Het woord ´waardig´ is wel volslagen idioot gekozen. Als één man op deze wereld onwaardig opereert, is het wel deze Amerikaanse president. Hoe waardig behandelen de Amerikanen de moslims in Guantanamo Bay, de gevangenis op het grondgebied van vijand Cuba? Hoe waardig treden ze op in de Abu Ghraib-gevangenis in Baghdad? De ene foto hieronder zegt meer dan duizend woorden. Hoe waardig was destijds de steun van Bush sr. aan Saddam, om het grote Iraanse gevaar te vernietigen, met enkele miljoenen Iraanse burgerdoden tot gevolg. Gedood door Amerikaanse wapens. Nee, als één man het woord waardig nooit meer in de mond moet nemen, is het Bush wel.

Heus. Ik gruw óók van de daden van Saddam. En toch ben ik tegen de executie van Saddam. Uit principe ja, inderdaad.